donderdag 31 maart 2022

Pretty in kaki

De stem in je oor ruikt naar geblutste ballen. Ergens schreeuwde iets om compensatie en die kwam in de vorm van een carrière in kaki. En na jarenlang verminderd budget en flaneren op leien en militaire wegen verscheen de ultieme kans voor velen zoals hij. Het was niet langer een kwestie van smeken om middelen, de centen werden wanhopig richting kazernes gesmeten. Nog een miljoen. En nog een. Het kon plots niet op.
 
Nu nog voetvolk. Haal die linkse wereldverbeteraars van achter hun met groot gelijk geteisterde toetsenbord weg en geef ze de kans om de wereld daadwerkelijk mee te verbeteren. Veganisten als kanonnenvlees. Knip weg die lange lokken en hijs ze in kaki. Influencers in uniform. Laat ze schoenen opblinken en vlaggen groeten tot er geen pacifistisch geprevel meer uit hun kelen kruipt. Hippies minus peace. Als ze zo nodig woorden moeten annuleren, dat ze dat dan doen met 'vrede'. Woke met slaapgebrek. Vervang hun smartphones met geweren. Leer ze schieten. Leer ze beven. Exit intellectuelen.
 
Er was nood voor compensatie, dus nu lig jij in het puin en staat hij bevelen in je oor te schreeuwen. Je kijkt recht voor je uit. In de verte meer puin, en nog zo'n stumperd als jij op z'n buik, en een manifestatie van misplaatste autoriteit, allicht dagdromend van een medaille of vijf, staat in zijn oor te schreeuwen van schiet neer! vernietig! maak dood! Het lijkt wel een spiegelbeeld. Alleen de vlag is verkeerd.
 
Twee blikken kruisen. Een vage nostalgie naar een cocktail op de Nevski Prospekt of in de Anspachlaan. Naar het v-woord, nu verboden. Naar een leven zonder ruis in het oor en buik in het puin. In die blikken groeit een onuitgesproken akkoord. Er volgt zelfs nog een knipoog nu jij en hij, samenhorig, elkaar veiligheid beloven.
 
Een vrije passage nadat jij, net als hij, tegelijkertijd, met brede grijns en met veel zwier je omdraait naar je officier en zijn rood aangelopen hoofd doorboort. De kogels die de oorlog doven.
 

zaterdag 26 maart 2022

Apulië 19-26 maart 2022

Apulië 19-26 maart 2022
 
 
Het is een lange traditie. Al sinds 2009 zak ik elk voorjaar zonder fout af naar het zuiden. Met uitzondering van 2021 welteverstaan. Door mijn korte uitstap naar het noorden van Italië in augustus kreeg ik zin in meer, en gezien ik op Sicilië na nog niets van het zuiden van de laars heb gezien, besluit ik daar verandering in te brengen. En we kiezen de hiel, de hak, Apulië. Teutë en ik verblijven in de hoofdstad van deze regio, de havenstad Bari, aan de Adriatische Zee. We beginnen met een cappuccino en cannoli siciliani in Caffè Mozart in de 19e-eeuwse wijk Borgo Murattiana. Wanneer ik de sympathieke eigenaars van dit familiebedrijfje vertel dat Trotter lovend over hen is, nemen ze enthousiast een foto van deze passage in mijn reisgids.
Het is vooral de Borgo Antico waar we moeten zijn. In de Strada Arco Basso zien we hoe oude vrouwtjes uit een blok deeg oortjes snijden en er zo de lekkere orecchiette van maken, de plaatselijke pasta. Het straatje, overladen met balkons waar de was hangt te drogen, komt uit op een fors Normandisch kasteel uit de 12e eeuw, waar Frederik II resideerde, koning van Sicilië én keizer van het Heilige Roomse Rijk, een verlicht en tolerant heerser voor die tijd. We bezichtigen het Castello en z'n archeologische vondsten.
In de kelder van de Duomo bekijken we de restanten van de vroegchristelijke basiliek die hier vroeger zat, met interessante mozaïeken. Nog boeiender is de Basilica San Nicola, een tempel voor zowel katholieke als orthodoxe gelovigen, en met een directe link met het Kremlin. Don't mention the war. Het versierde barokke plafond en de orthodoxe crypte met de restanten van goedheiligman Sint-Niklaas zijn de twee voornaamste troeven van dit eclectische huis van god. Alleenstaande vrouwen bidden bij de tombe van de sint, in een woud van marmeren pilaren. Kortom, in deze Italiaanse basiliek uit de tijd van de Noormannen komen Russische gelovigen de tombe van een Turkse heilige vereren.
We waaien door de charmante steegjes vol cactussen en keramiek, rillen van de kou, blijven wat op onze honger zitten. Veel valt er niet te beleven in Bari, toch niet in maart. In de zeehaven, waar de golven wild te keer gaan, vertrekken de ferry's naar Albanië en Griekenland. Bij Maria halen we vijf sgaglioze voor één euro, gezouten polenta in hete olie, een delicatesse van de straat. Als we al verliefd worden op Bari, dan omwille van de toevallige ontdekking, een authentiek lapje Italië zonder kapsones maar ook zonder echte hoogtepunten. Maar het is Italië. En er zijn bars.
Enthousiaster zijn we over Trani, een van de mooiste middeleeuwse stadjes van Apulië, dat we zondagvoormiddag bezoeken. Net als in Bari duiken we hier een duizendtal jaren de geschiedenis in, met romaanse kerkjes in een wirwar van steegjes en een kathedraal in glimmend wit op een steenworp van het water. En net als die van Bari is de Duomo omringd met dierensculpturen, een leuke eigenschap van de Apulische architectuur. In het stadspark-aan-zee aan de overkant van het haventje hebben we al een schitterend zicht op de hoge campanile, die hier haast elk panorama domineert. Twee cryptes met pilaren en fresco's.
In de haven tonen de vissers hun vangst van de dag, tot grote belangstelling van de meeuwen. Twee vuurtorens, een rode en een groene, vormen de poort naar de Adriatische Zee en uiteindelijk de Balkan. Aan het groene torentje kijken we uit over Trani: het park, de haven, Duomo, Castello. We sluiten een heerlijke authentieke lunch en onze uitstap af met muskaatwijn, een typisch drankje van hier.
Weer de trein op, deze keer naar Polignano a Mare en het Lama Monachile, een keienstrand tussen twee rotsen. Balkonnen bovenop de kliffen serveren hier een fraai zicht op zee. Door uithollingen van de golven zijn er grotten ontstaan. Het geheel is subliem en het dorpscentrum zelf doet heel zuiders, bijna Grieks, aan. Steegjes steegjes steegjes. Heldere hemel, azuurblauwe zee. Italianen in uitstekende zondagse stemming. Die wordt enigszins opgeschrikt door een straatverkoper die roerloos op de grond ligt, op de Ponte Borbonico su Lama Monachile, die uitkijkt over het keienstrand. De ambulance moet erbij komen. Geen idee wat er van de man is geworden, maar het beeld zal ons altijd bij blijven. We kopen een ijsje en trachten de dood te verdringen.
Van op het Largo Grotta Ardito zien we de zon achter de koepel van de 13e-eeuwse Chiesa Matrice verdwijnen. Moderne bars, uitgelaten sfeer. Boven de straatjes bengelt een zwaardvis in de lucht, met het zwaard in een gevel gespietst. Komisch. Stiekem zijn we liever in Polignano dan in Bari, maar onze thuis is waar onze koffers zijn uitgepakt, en zo keren we terug naar Bari voor een lekkere pizza. En met cocktails in de sfeervolle bar Le Chat Noir is de avond compleet.
Het is maandagochtend en we rijden door de Valle d'Itria, het Apulische platteland bezaaid met honderden kegelvormige hutjes, de beroemde trulli. De grootste verzameling trulli vormt een dorp op zich op een heuvelflank in Alberobello. We verdwalen in de witte steegjes, springen hier en daar een trullo binnen. Het uitzicht over de heuvels is telkens erg mooi. Kegelwoud, kabouterdorp, piramidelabyrint. Erg krappe woningen ook. Families van acht waren niet ongebruikelijk.
Achter de basiliek vinden we Trullo Sovrano, een 18e-eeuwse trullo, traditioneel ingericht: keuken, slaapkamers, zolder, tuintje. Het is koud op de eerste lentedag, zelfs in Zuid-Italië. Katten soezen naast bloempotten. Toeristen degusteren limoncello met hazelnootsmaak of kopen een trullomagneet. We hebben alle tijd van de wereld voor deze authentieke site, snuiven de geschiedenis van de kleine man op. Geen Frederik II of Karel V vandaag. Geen barok om door de knieën voor te gaan. Gewoon een heuvel met honderden hutjes.
Na drie nachten logeren in hartje Bari vertrekken we de volgende morgen naar Matera, de oudste stad van Europa (!) en de derde oudste van de wereld, bewoond sinds het neolithicum. Ook ruilen we Apulië tijdelijk in voor Basilicata, de hiel voor de enkel. Deze regio was tot in de jaren '50 compleet verarmd en verwaarloosd, met schrijnende toestanden als gevolg. Matera kreeg echter een opknapbeurt en schopte het enkele jaren geleden zelfs een jaartje tot culturele hoofdstad van Europa. De beroemde sassi van Matera zijn twee gigantische complexen van holwoningen waarin de dorpelingen samengepakt in kleine ruimtes woonden. Verder telt de site ook nog eens maar liefst 170 grotkerken. Een labyrint van steen om in te blijven ronddwalen.
Al op het Piazza Veneto, waar we het pad kruisen van een van Dali's langpootolifanten, hebben we een aantrekkelijk zicht op de Sasso Barisano, met de opvallende campanile van de Duomo. Het zal allemaal nog mooier worden. Aan een uitkijkpunt in de Via d'Addozio werpen we opnieuw een blik op deze sasso; voorzichtig maken we de vergelijking met de Mont Saint-Michel. We bezoeken de San Pietro Barisano, een van de grootste chiese rupestri of grotkerken, uit de 12e eeuw. Mooie fresco's, onthoofde heiligenbeelden, en een labyrint met een kamer waarin de lijken van priesters rechtopstaand werden uitgelekt. Een heerlijk luguber en claustrofobisch kerkbezoek.
We klimmen naar de Duomo, via de steegjes en trappen van Mel Gibsons Jeruzalem, en bewonderen het vergulde interieur en een spectaculaire stenen kribbe uit de 16e eeuw, met uitgebreide beeldengroep erbij. Hier krijgen we dan weer een panorama van de overkant voorgeschoteld. Valken vliegen hoog boven de canyon, en we zien de eerste zwaluwen van het jaar. Hoewel het hier verdorie kouder is dan in België verwelkomen we de lente met open armen (met lange mouwen). Op de rand van het ravijn galoppeert een paard met het iconische slappe uurwerk opgezadeld roerloos voorbij. Iemand danst als versteend op een vleugelpiano met drie vrouwenbenen, bij het Convento di San Francesco d'Assisi. Dali is hier alomtegenwoordig.
Op de trappen van de grotkerk Santa Maria de Idris eten we pepperoni cruschi, een lokale specialiteit, zij het wat overroepen. We bezoeken een traditionele rotswoning, 18e-eeuws ingericht; het is verbazingwekkend dat hier nog tot in de jaren '50 een familie met elf kinderen en hun huisdieren leefde! Ernaast bekijken we een ijsgrot, daarna is het tijd voor vino primitivo, bij de Chiesa del Purgatorio, een kerk in de vorm van een mijter, met als thema de dood, getuigen de versieringen met skeletten en doodskoppen. Volgen dure apencocktails op Piazza del Sedile en een chique diner in een uit de rotsen gehouwen restaurant. We dwalen door het nachtelijke doolhof, de verlaten steegjes van het ondertussen ijskoude Matera. De sassi zijn nu magnifiek verlicht en bieden zo alweer een nieuwe kijk op deze haast onwaarschijnlijk mooie stad.
In 1991 werd onder Piazza Veneto een gigantisch waterreservoir uit de 16e eeuw ontdekt. Na een nacht in een grothotel dalen we af in dit Palombaro Lungo en krijgen we een goed idee van zijn omgang en werking. Opmerkelijk zijn de roestcirkels in het plafond, veroorzaakt door emmers die lang op het water dreven toen het waterpeil op het hoogst stond. De waterputten op het plein zijn verdwenen maar de verbindingsgaten zijn er nog. Na een drankje op het zonnige Piazza Pascoli dalen we weer af naar de Sasso Caveoso voor meer grotkerkjes en muurschilderingen uit de 12e eeuw. Met spijt in het hart verlaten we Matera en keren terug naar Apulië, meer bepaald naar de olijfstreek Salento, onderaan de hak van de laars.
De trein neemt ons mee naar Lecce. Twee Romeinse theaters van net na Christus. Veel barokke kerken (la città chiesa) en nog veel meer hippe barretjes (studentenstad). We krijgen maar geen genoeg van orecchiette en al helemaal niet van de lokale lekkernij pasticciotto. Op een terrasje bij het amfitheater op het Piazza Sant'Oronzo is het de volgende ochtend mijn ontbijt. Een zuil op het plein markeert symbolisch de toegang tot de Oriënt.
Lecce is overdag even bekoorlijk als in de late avond. Ik slenter door de straten en kijk voortdurend omhoog naar de karakteristieke balkonnetjes gedragen door dierenbeelden. Die stijl bereikt haar hoogtepunt in de façade van de barokke Basilica Santa Croce. Al die details (engeltjes, leeuwen, draken, paarden, arenden), ik kom ogen te kort! Ernaast zit een oud klooster dat toegang verleent tot de Giardini pubblici, waar ik in het zonnetje op Teutë wacht. Samen gaan we naar het Piazza Duomo. Ik bezoek de crypte van de kathedraal, een sereen souterrain met een honderdtal zuilen en, een beetje verborgen, een open massagraf. In een snackbar eten we een puccia, een specialiteit van de streek.
In Lecce, stad van de wolvin, hebben we ons kamp opgeslagen, maar als daguitstap kiezen we Gallipoli. Van de Adriatische naar de Ionische Zee is het hier maar een kwestie van tientallen kilometers. Een trage trein overbrugt de afstand, een oude brug brengt ons naar de antieke stad Gallipoli, een zakdoek groot. De naam komt van het Grieks voor mooie stad en dat is niet gelogen. Kleurrijke straatjes, vredige vergezichten over zee. Zwarte katten zonnen op de pier. Hongerige meeuwen stalken een vissersboot die in het haventje aanmeert. Hier schreef de Amerikaanse indieband Beirut het nummer 'Gallipoli' en het klinkt net zo lieflijk als deze plek. Het is de soundtrack van een piepkleine strandvakantie.
Op het Piazza Aldo Moro, tegenover het Castello, spelen drie honden verstoppertje tussen de geparkeerde wagens. Oude mannen troepen samen bij een visserboot om te kijken wat de pot schaft. De Oude Grieken hadden de wijsheid in pacht en zij wisten al dat het in Gallipoli goed vertoeven is. Voor we bij valavond de trein terug nemen, maken we een fotoshoot van straatkatjes aan het water. Na opnieuw een treinrit door de woestenij van Salento, bezaaid met cactussen en stenen hutjes, verkennen we de alternatieve cafés van Lecce.
Op onze laatste volledige dag in Italië doe ik nog een tourtje door Lecce. Af en toe stap ik een kerk binnen voor meer ontroerende altaarkunst. In het Museo diocesano bekijk ik de schilderijen van Oronzo Tizo en Luca Giordano. Om 12u spreek ik met Teutë af op het terras van Café Alvino, om de aria van Tito Schipa te beluisteren, die elke dag op hetzelfde uur op het Piazza Sant'Oronzo weerklinkt. Vandaag is het land in rouw. Italië verloor gisteren tegen Noord-Macedonië en werd zo gediskwalificeerd voor het WK voetbal. Datzelfde Italië dat vorige zomer het EK won. Op een terrasje aan de triomfboog proef ik een amaro uit Salento. De gastronomische ontdekkingen overtreffen bijna de historische en culturele op deze reis. We hebben onze magen verwend en gegeseld.
's Avonds zijn we weer in Bari, voor nog een rondje horeca, en na een laatste nacht verlaten we de hiel van de laars. Arrivederci, bella Italia, terwijl we voor de laatste maal over de Via Sparano van Murats Bari lopen, weg van waar het goed is.

vrijdag 18 maart 2022

Flavours of the month

Lots of new bands as well as comebacks (Arcade Fire! Afghan Whigs! Red Hot Chili Peppers!) in the new list. Listen to King Gizzard & The Lizard Wizard's new single, it's almost 20 minutes long! Two songs for Beach House, who released an epic new album of an hour and a half's worth of enchanting music, and for Black Country New Road, kings and queens of this month's list.
  1. Black Country New Road - Snow Globes
  2. Kae Tempest - Salt Coast
  3. Arcade Fire - The Lightning I, II
  4. King Gizzard & The Lizard Wizard - The Dripping Tap
  5. DAMEFRISØR - 2-HEH-V
  6. Beach House - Masquerade
  7. Afghan Whigs - I'll Make You See God
  8. Bob Vylan - Health Is Wealth
  9. Jack White feat. Q-Tip - Hi-de-Ho
  10. Whispering Sons - Tilt
  11. The Smile - Skrting On the Surface
  12. Mdou Moctar - Nakanegh Dich
  13. Bloc Party - Sex Magik
  14. Black Country New Road - Concorde
  15. Tinariwen - Ham Tinahghin Ane Yallah
  16. Dog - Beep! Beep! Honk! Honk!
  17. Yot Club - YKWIM?
  18. Sharon Van Etten - Porta
  19. Fontaines D.C. - I Love You
  20. Red Hot Chili Peppers - Black Summer
  21. Eddie Vedder - Brother the Cloud
  22. The Scoundrels - Molasses
  23. Yin Yin - Shēnzhou V
  24. PARK, Frànçois & The Atlas Mountains, Lysistrata - Réveil heureux
  25. Crows - Garden Of England
  26. Beach House - New Romance
  27. Andrew Bird - Atomized
  28. Nova Twins - Cleopatra
  29. Hether - Underground Pleasure
  30. Muse - Compliance 

zondag 13 maart 2022

Het meurt al maanden in mijn hoofd

er wasemt een wildvreemde adem
door onze koopkrachtige straten

een braaklucht uit het oosten
verknipt
verstokt
verraden
 
door luchtverfrissers uit krantenwinkels
hier het laatste nieuws

koop een geur tegen uw angstzweet
schep diamanten uit de zuurbak

kras lotjes, win bij drie peren
of verlies ineens uw leven
 
gok op dooi of iedereen dood
koud was het conflict nooit
 
boycot vrijheid, staak de hoop
beleg in sancties, lees de krant niet
 
opgespoten woorden zijn profetisch
als u ze vaak genoeg herhaalt
 
een roddel: het rommelt
men geeft donder
 
en duizend bliksems
voor het einde van de week
 
voor het einde van de reeks
gaat de mens uit met een knal
 
laat uw slaap er niet voor
tel beren of tel bommen
 
allemaal in schapenvacht
vind heil in hippe wapendracht
 
doneer vrede aan het oostfront
voor mij een heel klein beetje oorlog
 
en een rookworst
extra fijn
dat zal het zijn
 
die luchtverfrisser komt van pas
het meurt al maanden in mijn hoofd
 
en verspil geen energie meer
aan de mallemolen
 
geen nieuwe wind om te bestrijden
enkel verschaalde pijn en keizers
 
zonder textiel om het lijf
het best betaalt u elke prijs
 
mag het iets meer
of zal dat het zijn

zondag 6 maart 2022

Fietstips voor kniekastijders

Naast poëzie, literatuur, muziek en reizen wil ik op deze blog graag ook enkele escapistes op twee wielen voor jullie tippen. Fietstochten waar je normaliter nooit aan zou denken, maar die alsnog nog, toevallig, de moeite zijn.
We beginnen met een eenvoudige fietstocht naar de grens, en dat via de mooiste poort naar Nederland, de Kalmthoutse Heide. Via de wijk Dam verlaat ik Antwerpen aan het Lobroekdok. In mijn geboortedorp Merksem passeer ik het militaire fort, een oase voor watervogels, en de typische oldskool volkstuintjes. Volgt de sprint naar het noorden, door de Antwerpse Kempen. De villawijken ruimen baan voor een wijds landschap, bezaaid met bunkers, met zicht op de haven.
Op de grens zit het kasteel Ravenhof, met in het koetshuis een brasserie. Grenspalen duiden hier en daar aan waar België eindigt en Nederland begint, en het dorp Putte ligt in beide landen. Ook de Kalmthoutse Heide strekt zich uit langs weerszijden van de grens. De ruige vegetatie doet Scandinavisch aan terwijl het duinlandschap aan de Afrikaanse savanne doet denken. Hie kan je heerlijk lange wandelingen maken in ongerepte natuur. Een reconstructie van de dodendraad herinnert ons aan een van de verschrikkingen van de Eerste Wereldoorlog, toen Duitsland het bezette België hermetisch afsloot van het vrije Nederland door middel van elektrische draadversperring.
 
In Kalmthout buigt de route af richting Antwerpen. Want ik moet natuurlijk ook nog terug. Dat doe ik via de bossen van het Klein Schietveld, minder bekend dan de Heide, maar misschien wel even mooi. Op het militair vliegveld van Brasschaat landt net een legervliegtuigje. Ik blaas even uit in Perron Noord, er net tegenover. Grand café, terras, speeltuin in militaire stijl. De perfecte pleisterplaats voor het hele gezin op zondagmiddag. Of voor een eenzame kniekastijder. Op de laatste etappe huiswaarts zijn het Park van Brasschaat en het Rivierenhof nog twee hoogte- en rustpunten, en zo eindigt aan het Sterckxhof in Deurne een stevige fietstocht van 80 km, met zoveel natuurschoon dat m'n groene batterijen weer voor enkele weken zijn opgeladen.
 
Knooppunten: 04 - 13 - 56 - 26 - 79 - 78 - 34 - 12 - 50 - 77 - 76 - 14 - 85 - 17 - 84 - 02 - 01 - 83 - 02 - 81 - 25 - 75 - 72 - 27 - 21 - 38 - 39 - 11 - 51 - 10 - 32 - 20 - 16 - 30 - 11 - 03
 

Eind april heb ik nog eens zin in een fietsuitdaging. Ik begin absurde routes uit te stippelen, willekeurig, ware het niet dat ze toch een idiote logica volgen. Ik wil van Appels naar Peer fietsen, van Nazareth naar Bethlehem (Gert-Jans suggestie), van Reet naar Retie (Niels' suggestie)... u snapt het wel. Van het ene dorp naar z'n naammaatje. En zo kom ik op het belachelijke idee om samen met m'n fiets de trein te nemen naar de Limburgse mijnstreek, met het doel op het einde van de dag in de buurt van de luchthaven te belanden. Pakweg van Beringen naar Vilvoorde, 'station to station'. Of eigenlijk een fietstocht van Paal naar Perk. Fiets je mee?
Deze route is maar liefst 90 km lang en volgt bijna altijd de knooppunten, al kwam ik enkele omleidingen tegen, en één keer sneed ik een overbodig stuk af. Omdat Paal geen treinstation rijk is, start ik in het mijnstadje Beringen, tussen de terrils en de mijnschachten. Ik steek het Albertkanaal over naar Paal, en we zijn vertrokken! Aanvankelijk twijfelt de route tussen de Limburgse Kempen en de Merode, en aangezien Limburg en Vlaams-Brabant elk een eigen bewegwijzering gebruikt voor fietsknooppunten, kan dat verwarrend zijn. Na een streepje bos en heide stuit ik, pal op de provinciegrens, op de Abdij van Averbode, met de 17e-eeuwse kerk. Ik laat de norbertijnen voor wat ze zijn en fiets het Hageland binnen. Ik kronkel met de Demer mee naar Aarschot, waar ik mijn knieën te rusten leg.
De Demervallei wordt alsmaar mooier. Bij Betekom steek ik de opvallende Demerbrug over. In de buurt van Rotselaar spot ik een reebok in het bos. Fraai beverkunstwerk te Werchter. Op de boerenbuiten van Tildonk, tussen de bunkers die je her en der in de velden ziet, vind ik de hoevebrouwerij Hof ten Dormaal, waar ik framboos- en chocoladebier koop. In het café een groep Deense toeristen. Van 't witloofboerke in Kampenhout is het niet ver meer naar Perk, en wanneer ik de compleet nutteloze afstand Paal-Perk heb afgelegd, rest me nog een laatste etappe, die naar Vilvoorde, want daar is een treinstation. Van op een fietsbrug kijk ik uit over de luchthaven, Brussel, Vilvoorde. België is een zakdoek groot, tenzij je met de fiets bent.
 
Knooppunten (Paal-Perk): 330 - 332 - 331 - 84 - 83 - 18 - 56 - 80 - 03 - 51 - 15 - 16 - 17 - 92 - 91 - 67 - 71 - 72 - 26 - 27 - 28 - 97 - 87 - 98 - 5 - 6 - 7 - 56 - 23 - 24 - 47
 

Er zijn streken die minder bekend staan als fietsparadijzen. Wat heeft een fietser, of eender wie, bijvoorbeeld verloren in het Waasland? Een weinig bruisende streek, de grond propvol pfos en pfas, en wellicht nog wel ergens een wolf op de dool, zoniet een sluwe vos uit een of ander volksverhaal. Ik overdrijf vooral niet hoor. Toch ga ik hier geregeld graag fietsen. Op een dag midden in juni vertrek ik na mijn werk - de dagen zijn lang - en steek de Schelde over. Na enkele kilometers trappen door de Wase boerenbuiten stop ik voor een verfrissing in een volkse zomerbar in Kruibeke - de dagen zijn dorstig.
Het is vloeken op de kasseien van de Vestingstraat, maar ik krijg het onooglijke Fort van Haasdonk als beloning. Het beste aan Temse is de brug naar Bornem. Het tweede beste de dijk met de sculpturen. En al moet je er de spuuglelijke luxeflats in de Scheldebocht bij nemen, het uitzicht mag er wezen. In de tavernes aan het water ga ik op deze dinsdagavond nog in vakantiestemming geraken.
Terug naar Antwerpen via de polders. Het jaagpad meandert mee met de rivier. ERgens in het bos slaat een koekoek het misse uur. Bergeenden rusten in het slik. Aan de overkant van de Schelde De Notelaer en de Sint-Bernardusabdij. Alsmaar verder langs het water, door het pittoreske Rupelmonde, geboortedorp van Gerard Mercator, waar de sculpturen ondeugender worden. Dwars door het natuurschoon van de Kruibeekse polders. Hier, op een zucht verwijderd van de metropool, kom ik tot rust. Verlaat de linkeroever toch maar niet te gauw.
Een tiental luchtballonnen hangt in de avondlucht wanneer ik de veerboot neem naar Hoboken. Een prettige manier om een geslaagd fietstochtje mee af te ronden. De route is nog geen 60 km lang, afhankelijk van waar in Antwerpen je vertrekt, dus nog best mals voor de knieën, en perfect voor na de werkdag op een zwoele zomeravond.

Knooppunten: 57 - 27 - 31 - 99 - 53 - 50 - 47 - 48 - 67 - 9 - 95 - 98 - 99 - 75 - 74 - 86 - 72 - 71 - 54 - 53 - 42 - 43 - 52

Nu we toch bezig zijn... Kan ik na het werk nog een langere fietstocht maken? Van pakweg meer dan 70 km? Eind juni begin ik vroeg aan mijn werkdag en stop vroeg. Na acht uur werken fiets ik naar Antwerpen, waar op de linkeroever een nieuw parcours door het Waasland start, van nog eens bijna acht uur fietsen, deze keer weg van de Schelde. Met het fraaie park Crommewalle in Beveren, inclusief kasteel met slotgracht, krijg je een eerste hoogtepunt. De taverne is een verplichte pitstop. Hierna is het toch voornamelijk boerderijen, weilanden en sloten, hier en daar een bruine kroeg op een dorpsplein. Overal bunkers in de velden, Enver Hoxha zou zich hier veilig voelen.
Het ezelopvangcentrum in Sint-Gillis-Waas is dan weer schattig. Alles staat hier in het teken van Reinaert de vos. Zo overlapt mijn fietstip met zowel de Nobel- als de Canteclaerroute. En leerlingen van de Academie van Sint-Niklaas maken schetsen van hun favoriete dieren uit het schelmenverhaal. Ik volg een uitgedoofde spoorweg en passeer het oude stationsgebouw van Stekene, op een zucht van de Nederlandse grens. Na een welverdiende rosé op het terras van Het Zomerhuis volg ik de Molenbeek, die door een erg mooi lapje Wase natuur kabbelt. Een fuut leert haar kuikens zwemmen. Een koeienwei met een honderdtal kieviten, nog nooit gezien. Een haas in het veld, een daas op mijn knie. Twee scholeksters bovenop een mesthoop.
Op de terugweg passeer ik nog het dorpje Sint-Pauwels, met de oude Roomanmolen, en uren later vind ik in Burcht de Schelde terug. Verliefd kijk ik naar mijn stad aan de horizon. Mijn knieën zullen de rust goed kunnen gebruiken. Wanneer ik Antwerpen binnenrijd, beginnen ze net niet te kraken.

Knooppunten: 57 - 27 - 31 - 99 - 53 - 50 - 7 - 6 - 5 - 71 - 2 - 72 - 74 - 81 - 84 - 86 - 91 - 94 - 93 - 92 - 87 - 85 - 83 - 79 - 96 - 95 - 9 - 67 - 48 - 47 - 20 - 44 - 41 - 40

Later die week, begin juli, verken ik de minder populaire provincies van Wallonië per fiets. Wanneer we aan Waals-Brabant of Henegouwen denken, zijn we niet echt op slag in vakantiestemming. Nee, dan denken wel: industrie, mijnen, lelijke arbeidersstadjes, en Charleroi, de lelijkste stad van de Benelux. Verschillende uitstapjes wezen me er echter al op dat er zoveel moois valt te ontdekken in westelijk Wallonië. En zo begin ik aan de fietstip met de klinkende naam Halle-Bergen. Halle is een rustig historisch stadje aan de Zenne. Hier wip ik de taalgrens over, van Vlaams- naar Waals-Brabant. Het is kalm fietsen door het Hallerbos, nu zonder paars-wit en dus zonder toeristen. De klim naar het bos is pittig, de afdaling naar Kasteelbrakel of Braine-le-Château spectaculair. Veel heuvels op de weg naar Bergen. In Itter volg ik het kanaal naar het Hellend Vlak van Ronquières, een 1,5 km lang alternatief voor een bootlift, met een hoogteverschil van 68 km. Indrukwekkend industrieel.
In Ecaussines is er een feest aan de gang. Iemand speelt doedelzak. Ik neem de gelegenheid om wat in het leuke stadje rond te wandelen, passeer het Château de la Folie en het massieve Château de Lalaing, een feodale burcht uit de 12e eeuw. De 150 meter hoge toren van het Hellend Vlak kan je nog tot op het platteland van Le R
œulx in de verte spotten. We zijn ondertussen in Henegouwen beland. Ik sla een praatje met een bakker, die me vertelt dat ze op sommige plekken in Vlaanderen vriendelijker wordt geholpen wanneer ze Engels praat dan wanneer ze Frans praat. Het is om in de grond te kruipen van schaamte. In Wallonië drinkt men Ricard in de zomer. Een welverdiend verzetje nu ik mijn bestemming nader. De beroemde scheepsliften van het Centrumkanaal zitten hier om de hoek, museumstukken in openlucht, maar die laat ik voor wat ze zijn, en ik buig af naar Bergen.
In Gottignies wordt mijn fietstocht een wandeling. Ik rijd mijn band lek en moet de overige 12 km, als het al niet langer is, te voet afleggen. Geen cadeau wanneer je binnenband in je wiel verstrikt geraakt. Ik keek al uit naar de Cité du Doudou, het charmante Bergen, maar na een urenlange vermoeiende voettocht kan je wel raden hoe groot de ontlading is. Het belfort hoog op z'n heuvel, de collegiale kerk, de middeleeuwse steegjes, street art, uitgelaten Montois. Heerlijke stad en een mooie beloning na vijf uur fietsen en drie uur ploeteren. Voor wie deze 60 km lange route ook wil fietsen, liefst zonder platten banden:
 
Knooppunten: 65- 55 - 58 - 57 - 56 - 25 - 24 - 23 - 33 - 34 - 20 - 68 - 51 - 94 - 27 - 34 - 7 - 29 - 83 - 77 - 64 - 55 - 98 - 87 - 92 - 99 - 23 - 10 - 11 - 13 


Ik eindig met nog een 'mislukte' fietstip, althans voor mezelf. Tijd voor nog eens een kortere route, van Antwerpen via de Rupelstreek naar Klein Brabant en terug. Na een spurt bereik ik de Sint-Bernardusabdij in Hemiksem en het Hof Ten Laere in Schelle, met bezienswaardige kasteelpoort. Even verderop steek ik met het veer de Rupel over naar het Noordelijk Eiland. Aan boord ontmoet ik twee mannen die vandaag van Bilzen naar de zee fietsen. Dat is pas een fietstip waard!
Het is zalig fietsen door de natuur van Rivierenland, aan de monding van de Rupel in de Schelde, en voorbij dorpjes als Wintam en Eikevliet. In de verte draait Tomorrowland zich nog eens om. Het Hof van Coolhem is de perfecte plek om even uit te blazen. In Ruisbroek heb ik weer pech en loopt mijn recent herstelde achterband weer plat. Ik moet met de trein terug en kan mijn verdere fietsplannen weer even opbergen. Voor wie de fietstocht alsnog wil maken, die gaat nog via Boom terug naar Wilrijk.

Knooppunten: 40 - 52 - 43 - 33 - 32 - 84 - 70 - 85 - 30 - 34 - 31 - 20 - 35 - 36 - 37 - 82 - 83 - 11 - 38 - 28 - 29 - 25 - 18 - 91 - 17 - 16 - 08 - 15 - 25 - 26 - 09

 
De fietstips hervat ik in een nieuw blogbericht zodra mijn fiets is hersteld. Tot dan zal ik me dan maar bezig houden met hiken en met feesten. Maar blijf vooral fietsen!