dinsdag 14 april 2020

Literaire tip: Testamente

In een periode waarin vuistdikke boeken weer gretig van onder het stof gehaald worden, is het goed nieuws dat zulke kleppers nog steeds worden geschreven. Bij de opzet van Testament, het derde boek van Nina Wähä, denken we meteen aan The Corrections van Jonathan Franzen of aan de Deense film Festen. In haar ambitieuze bestseller neemt de Finse auteur echter de tijd en kan de plot zich stap voor stap ontvouwen. Hierbij legt ze ons niet zelden enkele grote morele vraagstukken voor, misschien net iets te vaak.

Een groot gezin bereidt zich voor op Kerstmis, wanneer (bijna) iedereen zal samenkomen in de boerderij van Pentti Toimi, gezinshoofd met dictatoriale trekjes, en zijn zwijgende vrouw Siri. Al in de proloog wordt ons een moord beloofd. Maar eerst moeten we "hen helaas allemaal leren kennen", de vele personages die in de roman rondlopen. Een verteller spreekt de lezer rechtstreeks aan: vertrouw me en ik leid je doorheen dit verhaal.

We volgen dochter Annie, zwanger en verkast naar Stockholm, die enkele dagen voor kerstavond naar haar ouderlijk huis in het noorden van Finland trekt. Ze heeft haast haar hele familie hiervoor kunnen verzamelen. Wanneer Pentti de kamer binnenkomt, zakt de sfeer onder nul. Hij boezemt zijn gezin nog steeds angst in. Een gesprek met hem is een mijnenveld. Dat is al jaren zo en dat moet veranderen. Er staat iets te gebeuren.

De bal gaat erg traag aan het rollen. Terwijl we, zoals aangekondigd, de voornaamste broers en zussen uitgebreid leren kennen, worden we voortdurend aan het nakende onheil herinnerd. Nog even geduld. We ontmoeten het oudste kind Esko, die de boerderij wil overkopen; de homoseksuele zoon Lauri; de stoere Tatu, die worstelt met een destructieve relatie en verminkt geraakte bij een garagebrand; de altijd blije Helmi en haar slopende ziekte; Voitto en Hirvo, die zich om totaal verschillende redenen diep in het woud verstoppen. En dan is er nog de ijzersterke band tussen Tarmo en Lahja, de tweeling die er geen is.

We duiken in Siri's herinneringen van de oerconservatieve Finse boerenbuiten, de gevoelens die ze moet verkroppen, de emancipatie die niet voor overmorgen is. Achter ruggen worden complotten gesmeed, door tijdelijke allianties van broers en zussen tegen andere broers en zussen, of tegen Pentti. Voor bijna elk kind krijgen we een mogelijk motief mee. Uiteindelijk ontpopt het boek zich tot een whodunnit, waarin Annie op zoek gaat naar een dader.

Nina Wähä's familieroman geeft een inkijk in het innerlijke leven van een waaier aan persoonlijkheden en roept zo sterke morele vragen op, waarin het verhaal af en toe dreigt te verdrinken. Bij elke stap in het ontrafelingsproces nodigt ze ons onrechtstreeks uit er het onze van te denken. Dit meesterwerk over isolatie, uitbuiting, wraak, verraad en vergiffenis is een absolute aanrader voor wie houdt van de lange adem. Net als haar personage Voitto leert Wähä ons die alvast heel lang inhouden.

Deze literaire tip schreef ik als recensie voor CuttingEdge.

maandag 13 april 2020

Het vat is nooit af

[inspired by Lizzie]

HET VAT IS NOOIT AF

Gaan we gauw weer op café? Dan komt elke Moeskop na maanden isolatie uit z'n Blauwe Toren. Dan bevrijden we ons uit 't Lastig Portret waarin we al te lang verpozen, de Zure lockdown light in ons kot.

Laat staan dat Paters Vaetje, laat liggen die Vuile Was. We reizen met Tram 3 naar 't Stad en schreeuwen de leegte van de weken van ons af, zodat ze het tot in Beveren en In de Stad Aalst, tot in Chatleroi, of voor mijn part Mombasa kunnen horen. Wij waren Robinson, nu zijn we Pelgrim. Van Salamander promoveren we tot Draak.

In De Kroeg op De Rui groet ik K. Zeppos, naast Papa Jos aan de kop van de toog, alsof deze pater familias, De Prof van het drinkgelag er non-stop zat. De Kleine Hedonist is voortaan non-stop zat. En met alle andere Gitanes hef ik het glas. Elke Engel en elke Bengel drinkt mee. Elke Vagant en elke Joker entertaint ons met de pint in de hand. Ook Pallieter zet het op een gelukzalig zuipen, maar de Boer van Tienen is BOB. Maurice moet Dietrich oprapen en het is nog niet eens middernacht.

Wij Beerlovers drinken met maten maar met mate - ik weet het, 't is een Dogma. Vergeet nooit, Kid's: Het Elfde Gebod - zuipt als een vod! - is in het slechtste geval een ticketje richting Korsakov, een aanslag op de Hypothalamus. We lallen erop los, verzinnen dwaze verhalen over Witzli-Poetzli, en welke Mercator zonder Zeezicht heeft de weg naar de volgende whiskybar al in kaart gebracht? Een Waagstuk naar het graf, wellicht, of naar Kassa 4 in de enige supermarkt die nooit sluit, die op Plaza Real. ViaVia komen we er wel.

Tafeltje Rond zwelgen wij. Want elke Cabron hier aanwezig heb ik lief. Ja, ondanks mijn allergie kan ik zelfs De Kat zoenen. Ik kan De Mus wel kussen. Zelfs De Duifkens en De Pelikaan kan ik voortaan, vleugelvrij, aan. Want hier is plezier en hier is bier of wijn of zelfs Café au Lait als het moet. Hier is samen de nacht in duiken. De Muze herontdekken. Ons de nieuwe Boekowski wanen.

Tijd voor La Boum, et c'est party, de dj draait Gorillaz en we dansen. Eerst nog wat stijf, Het Been neemt z'n tijd. Mensen die dansen. Dansende mensen op deze Beautiful Planet. Dit is onze tempel van Bakeliet, ons Café des Arts, ons Bar Deco, ons aller Salon. Hier is An (Sibhin) en alleman Baron. Hier allemaal samen, Stanny en Leon, Bobby en Clodette, zeggen we weer JA tegen het leven, gelijk Molly Bloom. We zijn elkaars Ware Jacob, allemaal.

Schol! En doet 'em nog eens vol.

Veel dank aan Eva Hermans, Liesbet Goedemé en alle cafés van 't Stad.

donderdag 9 april 2020

|nu|

Wij zijn bevroren in de tijd
zoals een zweefvlieg in de lucht,
die er zo door twee verloren
vingers kan worden uitgeplukt.
Leven met de vinger op de pauzeknop,
merken dat de overige knoppen
in hun functie zijn gestopt.
Zo ook wij in ons wachten,
in ons draaien rond de pot.
Wat hierna komt is nog heter
dan de heetste brij.
We zijn gestopt elkaar te vragen
of we nu gelukkig zijn.

maandag 6 april 2020

Zeg nee tegen drugs

Hallo, ik ben een fles.
Dat weet ik. Ik heb je drie zusjes
daarnet al leeg gebeft.
Laat ik mijn lever op adem komen,
of maak ik jou straks nog soldaat,
mijn Vestaalse maagd,
mijn flessenhals, geconstipeerd kwaad.

Hallo, ik ben suiker,
je ergste verslaving.
De Proteus onder je genotsmiddelen,
ik kom in vele gedaantes.
Wijsgeer Confiturus zei al:
dieet maakt niet gelukkig.
Ik riposteer: goed in m'n vel
maakt me dat nochtans wel.
Ik hoef noch tanden in verval
noch irrigatie van gal.

Hallo, ik ben koffie.
Dat weet ik, slavendrijver.
Mijn ogen amper open
of je trapt me naar de galeien.
En ik weet dat het Stockholmsyndroom
alomtegenwoordig bij
drugs op kantoor,
maar dit is overdrijven.
Blijven drijven op het zwarte goud
en mijn hart veroudert.
Liefde-haatverhouding
met dit nare brouwsel.