Wandelschoenen aan. Fiets op de trein. Vandaag koppel ik een fietstocht aan een natuurwandeling in Grenspark Kempen~Broek. Net als bij mijn eerste bierfietstocht fiets ik zuidwaarts vanuit Hamont. Vandaag hou ik het echter nuchter. Ik volg de vaart tot in Beek en stoot diep de Limburgse boerenbuiten binnen. In Bocholt bereik ik de Luysmolen, waar ik op de oever van de Abeek koffie kap en vlaai verorber. Hier begint mijn wandeling door de prachtige broekbossen en moerassen van het grenspark. Ik wandel langs de Abeek, die hier de grens met Nederland vormt en passeer enkele oude grenspalen. Op de oever grazen Schotse hooglanders en konikpaarden. Sterk aangevreten boomstammen wijzen op de aanwezigheid van bevers. Vlonders en bospaden voeren me van de ene naar de andere vogelkijkhut. IJsvogel, zwartkop, grasmus, krakeend, bruine kiekendief, een koppel ravottende eekhoorns, een wandeling langs de plassen van De Luysen levert me wel wat op. Bij de watermolen haal ik mijn fiets op en ik steek de grens over. Er staat me nog een heel fraaie etappe aan de Nederlandse kant van Grenspark Kempen~Broek te wachten. Ik eindig deze korte fietstocht op het stadsplein van Hamont en laat er, met het lied van een merel in het oor, deze lome lentedag voorbijglijden.
Fietsknooppunten: 542 - 223 - 210 - 8 - 211 - 263 - 9 - 87 - 85 - 75 - 210 - 223 - 542 - 568
Pas meer dan een maand later onderneem ik weer een fietstocht. In Neerwinden stap ik van de trein en begin ik te fietsen op het Brabantse platteland, met zacht glooiende velden, oude vierkantshoeves en dekselde kasseiwegen. Ik ken de streek nog goed van mijn alfabetroute. De rue de l'Enfer bij Enines, mijn letter E, herinner ik me nog levendig. Gelukkig moet ik deze keer enkel afdalen. In Jauche verlaat ik even de route en fiets naar het naburige Jandrain-Jandrenouille. In een voormalige aardappelboerderij zit nu een opmerkelijke brouwerij. Bij de whiskyboer wil ik het IV Saison kopen, een blond bier met vier hopsoorten, en het centrale bier van deze bierfietstocht, maar enkel de VI Wheat is nog voorradig. Die zal thuis lekker smaken. Ik herken de poort van de boerderij op het etiket. De IV Saison proef ik een week later in een kroeg in Louvain-la-Neuve. De (d)orpjes of (a)dorpjes volgen elkaar op langs een uitgedoofde industriële spoorlijn, nu Voie verte, en ik steek opnieuw de taalgrens over, maar niet vooraleer ik in Lijsem de provincie Luik aanraak. Onverwachts is deze korte fietstocht er eentje door drie provincies geworden. Ik passeer de platte tombe van Waasmont, een Gallo-Romeinse tumulus die als een vluchtheuvel in het vlakke landschap rust. Origineel is de treinvakantiewoning bij het voormalige station van Raatsbergen, midden in een idyllische omgeving. De tocht sluit af met een wijds panorama over de Haspengouw, met in de verte Tienen en Landen, en de aanzet van maar liefst vier provincies, want achter Landen komt ook Limburg aan de horizon piepen. Werkelijk een onderschatte streek, deze oostrand van Brabant. Een korte en gemakkelijke fietstocht. Op drie uur was ik er al door en zo kon ik in de vroege namiddag al gaan uitbollen in de horeca van Tienen en Leuven. Oh ja. In Vlaams-Brabant heb je Neerlinter en Oplinter, en Neerwinden en Overwinden. Een gemiste kans om het dorp Opwinden te noemen.
Fietsknooppunten: 89 - 57 - 5 - 6- 7 - 8 - 10 - 99 - 52 - 51 - 50 - 91 - 92 - 93 - 95
Nog geen week later ga ik op een koude (!) meidag fietsen in Waals Picardië. Ik stap de trein uit in Péruwelz, een stadje in het groen, op de grens met Frankrijk en midden in de Scheldevallei. Meteen valt de neogotische Notre Dame de Bon-Secours op, die ik enkele jaren geleden met Teutë bezocht, vooraleer we op wandel gingen tussen de boomtoppen van het grenswoud. Ik volg het kanaal naar Bernissart, waar de beroemde iguanodonskeletten zijn opgegraven. Deze zag ik vijf jaar geleden al in een Brussels museum, maar één van de dertig dinosaurussen is in het museum van Bernissart gebleven. Een gereconstrueerde koolmijnschacht brengt me naar een multimediazaal die het vijf meter hoge skelet tentoonstelt. Daar hoort een iguanodonbiertje bij.
Wat ooit een drukke mijnsite was, is nu het moerasgebied van Harchies. In Pommeroeul steek ik een dam over en volg een aaneenschakeling van kanalen, niet te fiets maar te voet, met de fiets in de hand, want mijn achterband is lek. Koppig zet ik de voettocht voort, langs een oud kanaal met sluizen en ophaalbruggetjes in een haast pastorale omgeving. Leve de binnenvaart. Pas in Stambruges ka nik van een attente inwoner een fietspomp leven. Op dit krediet van lucht en tijd geraak ik nog helemaal tot bij brouwerij Caulier, bekend van het zare goudblonde Paix-Dieu en het fruitige Bon-Secours. Mijn Paix-Dieu, een van de beste bieren ter wereld, valt als een blok op een bijna lege maag. Met heel die plattebandhistorie ben ik vergeten te eten. Ik fiets nog het zonnige woud in, spot kastelen aan beide kanten van de grens en eindig bij de basiliek. Dineren kan later nog. Ik kan deze meer dan 40 km lange fietstocht van harte aanbevelen. Moeilijk is hij niet. Tenzij je je band lek rijdt en geen pomp meeneemt :)
Fietsknooppunten: 12 - 81 - 82 - 83 - 16 - 88 - 91 - 94 - 95 - 99 - 1 - 84 - 98 - 39 - 41 - 40 - 35 - 34 - 99 - 95 - 96 - 92 - 93 - 31 - 17 - 15 - 11 - 7 - 20 - 21 - 19 - 23 - 22 - 10 - 9 - 12
De bierfietstochten haal ik trouwens uit dit uitstekende boek: Pauquay, Pierre, 2024, Bierfietsboek België: Een verfrissende manier om door België te fietsen, Antwerpen: Luster (vertaald uit het Frans)