donderdag 6 juni 2024

Archangel

Was ik dan een monster voor wie iedereen op de vlucht slaat?
Toch vreet ik enkel kennis, al hunker ik,
zoals elke mens dat doet, naar tederheid.
 
Wat zie ik als ik naar mijzelf kijk in de reflectie van de vijver?
Zal ik niet als Narcissus bezwijken, niet van verrukking maar afgrijzen?
Zal ik me ooit kunnen bewijzen?
 
Verstoten door de wereld, verloochend door mijn maker,
voor eeuwig misbegrepen, mijn handen zijn twee wapens.
Zonder liefde, onontbeerlijk, geraakt een hart in ademnood.
 
Met een leven zo oneerlijk lonkt de adem van de dood.
Op een ijsschots in het noorden wacht ik op mijn eerste kus,
en de laatste van mijn moorden waarmee ik mijn hartsvuur blus.
 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten