De afgelopen weken waren best productief. Kwestie van 2022 met pen en papier in te luiden. Hoewel enkele van mijn geplande optredens werden geannuleerd, heb ik toch al een paar keer kunnen optreden. En zo mocht ik bijvoorbeeld het verslag schrijven van Droef Ranonkel, de januari-editie van het Gentse podium Droef in Café 't Volkshuis. Lees er alles over op hun website. En mijn eigen optreden kan je alvast hier bekijken.
Droef is wanorde. Droef is wedergeboorte. Droef is verblindend licht aan
het eind van een veel te korte tunnel. Op Droef ben je nooit
voorbereid. Droef is hardnekkig. Droef is een virus in de knoop met
zichzelf. Droef is een hologram van Michael Jackson. Droef is januari.
Ook in augustus. Droef is dansen omdat het kan. Huilen omdat het mag.
Breed een café binnenstormen omdat we, veel te lang opgehokt, nog eens
wilden ontsporen. Dat is gelukt.
Ik werkte ook enkele nieuwe gedichten af, die kan je hieronder lezen:
come si deve
een man met een hoge hoed loopt tot
hij dat niet meer doet, valt in een put
blijft daarbij elegant tot aan zijn laatste zucht
het is best erg
hij had die ene serie nog niet uitgebinget
over de vrouw die een rechtszaak verliest
en zo haar appartement kwijtraakt
en ook haar werk op de koop toe
onder een brug analyseert ze haar leven
denkt: die kinderwens zet ik ook maar best on hold
ze vindt een schat van blanco papier
in een container onder die brug
en schrijft in zeven nachten
het relaas op van de miljonair die een been verliest
na een schaatsongeluk
zijn week kon bijna niet stuk
maar alsnog was er dan die val
en nu pent hij zijn memoires neer
altijd al uitgesteld
bij elke tegenslag een kans
zo dacht zijn enige lezer
een kwieke vrouw op hoge leeftijd
die alle klokken in haar huis
op halfzeven heeft gezet
en zo de tijd gevangen houdt
al sinds haar drieëndertig jaar
wat zou ze graag nog eens naar bed
en wel liefst met een gentleman
zoals die man daar op straat
ze kijkt goedkeurend door het raam
en schat hem vijfenzestig jaar
loopt met zijn hoofd in de wolken
en kijkt niet goed naar waar hij gaat
maar die hoed staat hem werkelijk prachtig
kerselaar
ze wil schrijven
het liefst over een kerselaar
de zon schijnt goudgeel
op bloesems nog half in de knop
misschien landt er wel een staartmees
op een twijgje, of ook niet
verder gebeurt er weinig
het liefst wil ze schrijven over bijna niets
geen wereld in brand
of ongelijkheid aan de tand voelen
niet onlangs in de club betast
oneerbaar straataanzoek
alle vrouwen in koor:
ik ook
ik ook ik ook
ik ook ik ook ik ook
ik ook ik ook
ik ook
geen gelukzoekers in kerken postgevat
van hun kroost ontlast
welk zeemansgraf?
geen plus ultra van de bedding
waarin rivieren hun plek vergeten
en straten worden geen waterwegen
of agenten die tradities verleren
louter knielen voor bevelen
als we ze allemaal willen verdelgen
dient men een knietje bij te steken
beter een kogel kwijt dan rechten moeten lezen
geen virus dat z'n zeisen wet
en kapitaal negeert niet elk rood licht
het is een oud verhaal
en jong geleerd is oud gedaan
nee liever schrijft ze over bijna niets
de velden soezen in pril licht
een krekel tsjirpt, misschien ook niet
de kerselaar belooft
weldra in roze bloei getooid
vandaag of morgen, misschien nooit
de dagelijkse kost
Is er tijd voor tafeltennis?
Postgevat voor een scherm
in een zeeroverspak,
biertje in de hand.
Van a naar berouwloos
en van b naar apathisch
halen we onze schouders op
bij de tien wereldoorlogen
tussen pranzo en cena.
Zeven verzuchtingen samen
in een maestrale gebonden:
al onze koninkrijken
voor een lesbodusa.
Zeebenen lopen verloren
in hun goudkoortsdromen,
blijven dolen tot
er land in zicht.
Maar de afgrond
vele zeeën diep.
Vele hellen geleden
wees een ster ergens de weg.
En zeven maal zeventig
maal pech tot er echt iets
kan groeien als hoop
die kiemt en dan kiert.
Ken je de woorden nog?
We weten alles beter
maar dit wisten we weer niet.
Of beter nog, met klem
ontkenden we dat
ergens een mens
zo weerzinwekkend weerloos
of ooit mogelijk dat de hoogste
nood nog dagelijkse kost.
Maar niet voor ons.