Op algemeen verzoek. Na negen jaar zet ik eindelijk deze tekst online, al die tijd alleen maar in vier stukken op de blog te lezen. 'Ruis' bestaat uit 'Losse woorden' (2015) (voorheen 'Star dwars', maar wat een lelijke titel), 'Ondanks alles' (2014), 'Ondanks alles bis' (2015) en 'Morgen strijk ik je glad' (2015).
RUIS
Er is te veel ruis tussen jou en mij.
De impact van zeep tegen het doucheraam,
en ik zie de verwijten op de spiegel staan,
gekerfd als de landen in de palm van mijn hand.
Ze voeren strijd met de mijne,
brengen hun buit terug naar hun kamp.
De impact van taal.
Je schiet met losse woorden,
slaat kraters in mijn oren.
Ze worden wormgaten langs
beide zijden van mijn kolkende kop.
Clusters van verwensingen,
een sterrenoorlog waar
slechts verliezers, en toch zo koppig
met onze gesloten geesten in het zand.
Er is plaats genoeg, want
de wapens zijn voorgoed opgegraven.
Met de korrels die we uit geweerlopen
haalden, vulden we onze oren.
En lieve woordjes zijn nu
een glimlach in het duister,
missen hun doel met lichtjaren,
omdat we slechts nog drek kunnen horen.
Er rest ons niets dan in het stof bijten.
Twee reuzen die rood aanzwellen,
en dan verdwijnen.
Er is te veel ruis tussen jou en mij.
En hoe is het mogelijk dat we hier weer zijn beland?
Na getrokken messen en lessen, eloquente lijnen in het zand.
Allebei een hoog ontwikkeld empathisch vermogen,
afspraken en smeekbeden voor dovemansoren.
De toekomst leek de moeite niet toen we elkaar belogen,
met de monden die de twijfels uit verlamde lijven zogen.
Wij hadden elkaar, dat was genoeg, dat was een harnas
tegen de filters op onze dromen, en de leegtes van een canvas.
Ik mag de waarheid niet ontkennen maar ik doe het telkens weer.
Maar dat heb je met bedrog.
Het is geen tweerichtingsverkeer.
En het gaat niet meer.
Elke keer besef ik weer.
Het gaat niet meer.
Ondanks alles.
Ondanks alles.
Het gaat niet meer.
Elke keer besef ik weer.
Het gaat niet meer.
Ondanks alles.
Want hoe is het mogelijk dat we hier wéér zijn beland,
met de messen geslepen, minstens drie in elke hand.
Empathie lijkt voortaan ook bij wet verboden,
escalatie sneller dan de zwarte weduwe kan doden.
Een toekomst gitzwart, wat blijft er nog over van de plannen
die we maakten toen de liefde ons nog wist te overmannen?
Een harnas voor een lege kamer, wij hebben die verlaten.
Mijn woorden zijn een sluipend gif en die van jou slaan kraters.
Zelfs als de waarheid echt geen twijfel baart, laten wij de hoop niet varen,
en met een hart dat gonst van tederheid vliegen wij elkaar in de haren.
ER IS TE VEEL RUIS TUSSEN JOU EN MIJ.
Hou ik van je als raven van ruïnes
of als ratten van een zinkend schip?
Je bent een vlek op mijn ziel,
de zwarte rand van de nagel
die ik niet wil afbijten.
Er staat meer op het spel dan
wat boze woorden die zich met weerhaken
vastbijten in ons verbond,
luizen in de pels van onze toekomst.
We gaan allemaal dood,
zo ook de hand die nu in de mijne zwijgt.
Ik spreek je taal niet, ken je verhaal niet.
Maar morgen gaat het vast beter.
Morgen strijk ik je glad
en overstem ik de ruis tussen jou en mij
met meer WIJ.
Foto: Dirk Cornelis