De Baltische Staten, deel 1: Op weg naar de Hanzestad
Net terug van het indrukwekkende Middenrijndal en ik moet zo nodig weer op reis, deze keer naar een voor mij zo goed als onbekend stukje Europa. Van het politieke hart van ons continent vlieg ik naar het geografische centrum ervan: Litouwen, een van de drie Baltische staten, en haar barokke hoofdstad Vilnius, die met haar meer dan dertig kerktorens fier de Litouwse trots bejubelt en door Napoleon het Jeruzalem van het noorden werd genoemd. Ik stap uit de bus in stadsdeel Turakalnis. In het keurige parkje klinkt serene muziek uit boxen. Hier werd in 1991 het standbeeld van Lenin gesloopt. Aan de overkant van de Gedyminasprospect versieren kleurrijke bloemen en tekeningen een somber monument. Maar ook de tekeningen zijn allesbehalve vrolijk. Ze grijpen me naar de keel bij hun sterke evocatie van oorlog en deportatie. Ernaast staat het voormalige KGB-hoofdkwartier, met de namen van de vele Litouwers die er het leven lieten, in de stenen gekerfd. De hoofdstraat leidt recht naar het hart van de stad, langs barokkerken en pleintjes, het theater met de sculptuur Feest der drie Musae, en Novotel, vanwaar meters boven de stoep het standbeeld Hanging Man bengelt. Aan het stadhuis staat een impressionant beeld van schrijver Vincas Kudirka. Aan het einde van de prospect doemt de kathedraal op: een Griekse façade helemaal in classicistische stijl en 57 m hoge losstaande klokkentoren. Het Domplein is een oase van rust en recreatie. Stilaan maakt Vilnius zich klaar voor zaterdagavond.
Achter de kathedraal stuit ik op de burchtheuvel met de imposante achthoekige Gedyminas-toren van waarop de Litouwse vlag, een van de mooiste van Europa, wappert. Een keienweg kronkelt om de heuvel met de burchtruïnes, naar boven en het zicht op het schemerende Vilnius, met haar vele kerken, in alle vormen en maten, is schitterend. Je kan er 360° in het rond kijken naar wat wel de Baltische versie van een Italiaanse stad lijkt. Opvallend is de toren van de Johanneskerk. Deze stad is ook erg groen, met vele parken overal waar je kijkt. Naast de Burchtberg (nu ja, 'berg'...) ligt de Kruisberg, met de karakteristieke Drie Kruizen, witte kruisbeelden te midden van het Kalnųpark. Aan de voeten van deze heuvels stroomt de smalle rivier Vilnia in de Neris. Vleermuizen en zwaluwen buitelen in de lucht, die van oranje naar roze schakeert.
De Johanneskerk hoort bij de universiteit, aan de Pilies gatvė, een bruisende straat boordevol bars en restaurants. Ik ga op hotel aan de oever van de Neris, waar de oudste brug van de stad de twee stadsdelen verbindt. De Groene Brug vertoont enkele beelden die kenmerkend zijn voor het sociaal realisme, gebouwd in volle Sovjet-periode. Ze herinneren aan een zwarte pagina uit de Litouwse geschiedenis. Ook Poetin is hier natuurlijk allerminst geliefd. De Baltische staten liggen mooi tussen beide delen van Rusland (in het westen deelt Litouwen de Koerische Schoorwal met Rusland, in het voormalige Duitse Memelland) en de schrik zit er nog steeds in dat Rusland de drie landen opnieuw binnenvalt. De spanningen tussen de NAVO en de EU enerzijds en Moeder Rusland anderzijds zijn in elk geval te snijden. Onlangs noemde Lets president Andris Bērziņš Poetin nog een nieuwe Hitler, en Rusland dreigde vorige week nog met sancties tegen Zweden en België.
Maar genoeg geopolitiek! Ik passeer de nogal saaie beelden en kuier langs de rivier, richting Burchtberg, met daarop de spookachtig verlichte toren. Knap zicht. De volgende brug steek ik over en zo beland ik weer op het Domplein. Op de Gedyminas-prospect doe ik een terrasje. Ik word van alle kanten met dreunende beats om de oren geslagen terwijl ik een Litouwse wodka soldaat maak. De volgende morgen neem ik een heel vroege bus naar Riga, op doorreis van Berlijn. Het Litouwse platteland is nogal saai. In de velden duikt soms een ooievaar op, of een hert, of een verfomfaaid wit katje. Oude vrouwen werken in de boerderijen.
In Riga, ooit de op één na grootste stad van... Zweden, dan weer een Duitse hanzestad, wordt door zowat 50% van de bevolking Russisch gesproken en zijn de Letten eigenlijk bijna een minderheid. De Baltische metropool draagt nog heel wat van haar verleden, wat bijdraagt tot de status van wereldstad die Riga draagt. De jaren '40 van de 20e eeuw waren ook voor Letland rampzalig. Eerst verovert de Sovjetunie het land, met de deportatie van duizenden Letten, vervolgens valt Hitler de USSR binnen en verdwijnen joden in concentratiekampen en tot slot valt Stalin het land opnieuw binnen, waarna nog meer Letten naar Siberische strafkampen worden gevoerd. De pijnlijke gevolgen van het monsterpact tussen beide massamoordenaars.
Wanneer de bus de Westelijke Duina (Daugava) oversteekt, is de skyline van Riga, met haar vele hoge torens, meteen herkenbaar. Onder een lichte motregen verken ik Vecrīga, de oude binnenstad, die met haar vele historische pakhuizen wat op Bremen zou lijken. Tegenover het stadhuis staat het prachtige Huis van de Zwartkoppen, dat na een bombardement tijdens de Tweede Wereldoorlog volledig moest worden heropgebouwd. De reconstructie van dit juweel van baksteengotiek werd pas in 1999 voltooid, maar het resultaat mag er zijn: mooie beelden, versieringen, barokportaal en een schitterende astronomische klok. Ik passeer de Sint-Petruskerk, met haar opvallende spitse toren, en bereik de Dom, die helaas verbouwd wordt, dus van de massieve toren is weinig te zien. Binnen is een zondagsmis bezig.
De regen steekt een tandje bij. Na enkele minuten ben ik doorweekt en ga ik schuilen in een fraaie Anglicaanse kerk aan de Duina. Deze wijk telt heel wat mooie kerken, waaronder de katholieke Sint-Jacobskathedraal. Dan is er nog het kasteel, een wat bizar complex van verschillende stijlen, met twee forse witte wachttorens. Deze burcht was van de Orde van de Zwaardridders, maar nu is het de residentie van de president. In de geplaveide straatjes tel ik vele pakhuizen maar ook paleisjes in sierlijke jugendstil. Drie van de bekendste huisjes van Riga vind je vlakbij de kathedraal. De Drie Broers, van links naar rechts in het groen, het geel en het wit, staan er knus tegen elkaar gebouwd, al dateren ze van verschillende eeuwen. Iets verder, in het noorden van de binnenstad, is er de Jacobskaserne, met knappe restanten van de bakstenen omwalling en een ronde Kruittoren, half opgegeten door het klimop. Ooit waren dat 28 torens maar enkel deze heeft de tand des tijds doorstaan. Ik passeer twee gildehuizen en beland in het Kloosterhof. Deze buurt is waar de Zwaardbroeders hun eerste burcht bouwden maar die werd in 1297 door de inwoners van de stad met de grond gelijk gemaakt. Er is ook het pittoreske Johanneshof, en er staan drie kerken bij elkaar, waarvan de Sint-Petruskerk natuurlijk de meest opvallende is, met haar meer dan 64 m hoge spits. Tussen de kerk en het Kloosterhof bots ik op het standbeeld van de beroemde Bremer stadsmuzikanten, een cadeau van Bremen. De haan, de kat, de hond en de ezel, je kent ze wel.
In de binnenstad vind je enkele jugendstilhuizen, maar op de boulevards wemelt het ervan, elk uniek maar met de karakteristieke elementen, zoals bloem- en plantmotieven, maar ook dieren, draken en andere fantasieën. De meeste van deze huizen zijn een goede 100 jaar geleden als paddenstoelen uit de grond geschoten, toen het economisch weer beter ging - voor de komst van de Sovjettroepen dus. Een van de opvallendste huizen is het zogenaamde Kattenhuis. Op mijn art nouveauwandeling stap ik een eettent binnen, voor een late lunch van zo'n €3! Lets eten is boerenkost: eenvoudig, voedzaam en erg lekker. Achter de kazerne en de stadsgracht ligt een wijk waar de jugendstil welig tiert. Dit zijn geen huizen meer maar pompeuze paleizen, met een overdaad aan versieringen. Elk paleis is een uniek kunstwerk en vele zijn ontworpen door jugendstil-architect Michail Eisenstein. De Alberta iela is een decoratief orgie, zo'n beetje de Cogels-Osylei van Riga, maar verbluffender. Ik bezoek een paleis van de hand van Pēkšēns en Laube, met een indrukwekkende wenteltrap en bovenin een museumpje met enkele authentieke spullen van de Letse schilder Janis Rozentāls.
De vele parken die Riga rijk is, worden opgefleurd met knappe sculpturen. Aan de voet van de Bastionsheuvel ligt de 'Liefdesbrug', dat zucht onder het aloude recept van sloten die menige liefdesrelaties vereeuwigen. Op de Brīvības bulvāris staat de Laima-klok, een geliefde plek om af te spreken voor de Letten en tevens reclame voor Letse chocolade. Het imposante Vrijheidsbeeld is van zo'n grote en ernstige betekenis voor de Letten dat het non-stop wordt bewaakt. Na eeuwen van onderdrukking wordt dit monument fel gekoesterd. Iets verderop ligt de Nationale Opera met een fontein van August Volz. Ook de Wöhrmanntuin, de Esplanāde en het Kronvaldpark zijn groene oases van rust en cultuur. Tussen de parken liggen majestueuze museumgebouwen, maar het is de Russisch-orthodoxe Christus-Geboortekathedraal, met haar vijf koepels, die het meest in het oog springt.
Het is blijven regenen en tegen de avond heb ik er genoeg van. Ik ga schuilen in een restaurant waar de Letse keuken centraal staat. Heerlijk. Vervolgens steek ik de rivier over naar het grootse Overwinningsmonument, de tegenhanger van het Vrijheidsbeeld. Vier gigantische beelden en een bijna 80 m hoge zuil herdenken de bevrijding van Letland door de Sovjets aan het einde van de Tweede Wereldoorlog. Het monument is 'er wat over', op z'n Sovjets, en controversieel. Op de trappen liggen de resten van de anjers die Russische inwoners van de stad hier jaarlijks leggen om de Letse onafhankelijkheid te betreuren. Van deze oever is het kasteel een pak indrukwekkender, en de skyline van Riga biedt me een knap panorama. Weer de brug over, op zoek naar een hostel. Ik doorkruis Maskavas Forštate, ofwel de Moskouse Voorstad, een wijk met een sterk Russisch karakter dus, maar ook een hoog werkloosheidscijfer. Om halftien 's avonds is er nog steeds een markt aan de gang. De forse toren van de Academie van Wetenschappen domineert het zicht. Het wordt wel eens Stalins verjaardagstaart genoemd, en de eerste associatie die ik maak wanneer ik de wolkenkrabber zie, is met het Paleis van Cultuur en Wetenschap in Warschau. Nog veel hoger in de hemel klimt de televisietoren, een eind verderop langs de rivier. Deze futuristische naald is 368,5 m hoog. Dat kan tellen!
Zonlicht, veel zonlicht bij het krieken van de volgende dag! Ik bezoek het panoramaplatform van Stalins taart en ben er helemaal alleen. Heel mooi zicht op alle torens en wolkenkrabbers die Riga rijk is, en leuk om monumenten die ik de dag ervoor heb bezocht, in het stadsgewoel te herkennen: het Vrijheidsmonument, de Kruittoren, het stadhuis... Aan de andere kant strekt de Moskouse Voorstad zich onder me uit. Daarin laat ik me, zodra ik weer op de begane grond ben, wat verdwalen. Veel schrijnende armoede in deze wijk. Op de Letse arbeidsmarkt hebben de etnische Russen het niet gemakkelijk. Aansluitend is er de centrale markt, een gigantisch hangarcomplex dat oorspronkelijk als opslagplaats voor zeppelins zou dienen. Vis, vlees, fruit, honing, kruiden, hier kan je alles aan een heel lage prijs verkrijgen. Ik wandel tot het Radisson hotel, een wolkenkrabber aan de Esplanāde, en neem de lift naar de 26e verdieping. Helaas is er een conferentie in de Skyline Bar, maar door het raam pik ik toch nog het panorama mee.
Ik fiets tot het grote recreatiepark Mežaparks, ten noorden van Riga, aan het Ķīšezersmeer. Heerlijk om bij dit weer via de lange wegen in het bos rond te crossen. Op de terugweg passeer ik de keizerstuin en maak ik een deugddoende tocht langs de Westelijke Duina. Riga maakt zich klaar voor de midzomernacht en het Sint-Jansfeest. Overal worden podia gebouwd en heel wat Letten dragen eikenbladeren of weidebloemen in hun haar. Ik had nog meer van Riga kunnen zien en ik zou beter wat verder van de zon genieten, maar ik voel dat ik klaar ben met deze stad en ik wil verder, steeds verder. In de namiddag neem ik de bus naar Estland. Dat ik maar 24 uur in Riga was, is haast niet te geloven. Ik ben werkelijk all over the place geweest.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten