Van die dagen dat je geheel onverwachts aan je trekken komt. Er zouden er meer van die soort mogen zijn, als je het mij vraagt, maar mij hoor je niet klagen.
Gisterenmiddag zat ik rustig te lunchen in zo'n typisch koffiehuis annex lunchzaak, waar de hipsters van de 21e eeuw hun middaghonger en masse komen stillen. Een ontlastingsparadijs voor getrimde baarden en opzichtige bretellen. Ik wilde net mijn vegetarische koninginnehapjes aanvallen, toen ik de doordringende blik van een vrouwmens op mijn naar de normen van de bar weinig verzorgde tronie gespijkerd voelde. Een onderbuikgevoel, zeg maar. Een vlugge uitval naar mijn ooghoek leerde me dat mijn intuïtie me geen blaasjes had wijsgemaakt. Een jonge vrouw met kastanjebruine haren en fonkelblauwe kijkers die niet zouden misstaan in een collectie mangastrips, keek me zo subtiel mogelijk aan vanachter het tot in de puntjes gestileerde kapsel van haar vriendje, die tegenover haar zat en me slechts zijn fraaie achterhoofd toonde. Mij niet gelaten. Ik had wellicht het beste zicht op dit tweepersoonstafeltje op vijf meter van het mijne, en als ik me niet vergiste, was ook zij best tevreden met het panorama.
Tijdens de 9 minuten en 44 seconden dat ik me over mijn maaltijd boog, bleef ze occasionele blikken in mijn richting werpen, soms zelfs gepaard met een vermetel lachje. Misschien werd het eens tijd om haar sympathieke signalen van enige respons te voorzien. Geen flauwe glimlach, geen raadselachtige oogopslag. Nee, niets van dat alles. Enkel the real thing was hier op zijn plek. Met een blik gewapend met de meest suggestieve kennisgeving van mijn intenties, nodigde ik haar uit om elkaar wat beter te leren kennen, en wel nu meteen. Een ondeugende glimlach en uiterst gesofisticeerde hoofdbeweging naar een brandpunt dat zich achter me bevond, was haar ondubbelzinnige antwoord.
Op vier meter achter me zaten namelijk de toiletten. Dit kon wel eens een bijzonder aangename middagpauze worden. Eén voor in de top drie. Wie weet. Wel een wat stereotiepe setting voor onze impulsief geplande activiteit, maar als lunchbreak kon het tellen. Ook mijn onderbuikgevoel vertrouwde me toe dat het wel oké was, en de initiële tinteling escaleerde in een amper ingehouden aardverschuiving toen ik de hemelse woorden, "Ik ga even plassen", hoorde. Terwijl ze opstond en net buiten het gezichtsveld van haar vriend gleed, kreeg ik nog een laatste enthousiaste grijns toegeworpen, voor ze me met kordate passen voorbij schreed en in de deuropening van het toilet verdween. Dat was mijn cue. Ik veegde mijn mond af met m'n servet, stootte mijn agitatie tegen de onderkant van de tafel, gromde binnensmonds en liep haar, en de geblutste weerhaan in mijn broek, zonder dralen achterna.
Ze was het damestoilet binnengegaan en toen ze hoorde hoe ik voorbij sjokte, sprong het slot op de deur van haar wc van rood naar groen. Permission to penetrate. Zachtjes duwde ik het deurtje open en ik werd meteen op één van haar warme glimlachen vergast. Ze liet er geen gras over groeien - we hadden dan ook erg weinig tijd - en liet haar handen over mijn t-shirt glijden. Ze rustten even uit op mijn kruis. Terwijl ze met mijn broeksriem worstelde, kozen mijn handen dan weer resoluut voor de opwaartse beweging. Ze schuimden de gladde huid onder haar wollen trui en katoenen hemdje af, tot aan haar strakke, kleine borsten. Een B-cup vermoedde ik. Ze voelden zo zacht aan dat ik er meteen mijn tent had willen opslaan. Het bracht in elk geval het een en ander in beweging. Mijn ondertussen van alle textielballast bevrijde pook schoot meteen in de hoogste versnelling. Onder het hemdje droeg ze niets dan haar bijzonder zachte lichaam. Toen duwde ze mijn handen rustig weer naar beneden, tot ze van onder het truitje verschenen, en zakte ze tot op haar hurken.
Veel tijd hadden we natuurlijk niet, maar erg veel was er nog niet gebeurd. Haar blauwe ogen beloofden dat ze nog iets voor me in petto had. Een soepele tong snelde mijn behoefte tegemoet, als voorbode van haar gretige mond. Lang had ik niet nodig. En dat wist ze. Voor ik het zelf goed en wel besefte, schoot ik mijn kleverige boodschap diep haar keelholte in. Ze keek op. Veegde haar lippen af. Stond recht. Geen woord. Geen kik. Ze verkoos het haar mond voor andere, voor mij veel gunstigere doeleinden, te gebruiken. Nogmaals, mij hoor je niet klagen.
Deze keer keerde ik eerst terug naar mijn tafel. Anderhalve minuut later was ze weer bij haar achtergebleven partner, eenzaam aan zijn tafeltje.
"Zijn we weg?", vroeg hij. "Ik heb al betaald."
"Wat aardig van je", lachte ze. Ze kusten elkaar op de mond. Enkele seconden keek hij haar verrast aan. Dan vervolgden ze hun weg.
"Moet je een kauwgom hebben?", vroeg hij terwijl ze het pand verlieten.
"Graag."
Geen opmerkingen:
Een reactie posten