DE ROE
“Sinterklaas bestaat helemaal niet!”, lachte Pedo me in mijn
gezicht uit. Het was genoeg om hem het pak slaag van zijn toen nog in aantal
winters bijzonder beperkte leven te geven, maar ook om even stil te staan bij
wat mogelijk wel eens de grootste hoax van die dolle, hoogbejaarde eeuw zou
kunnen zijn. Sinterklaas had toch elk jaar, vriendelijk als hij was, de
kleuterschool op een bezoekje verrast, met zijn zwarte knecht en dat naar een
huidaandoening vernoemde witte paard dat niemand ooit te zien kreeg, behalve op
televisie? Hoe kon het dan in hemelsnaam zo zijn dat deze goedheiligman niet
zou bestaan?
Pedo heette natuurlijk niet echt zo. Hoewel. Wettelijk
gezien dan weer wel. De onderbetaalde en tot in de diepste krochten van zijn
vadsige lichaam verveelde ambtenaar, had namelijk de R’s uit de naam van baby
Jesus Pedro Maria Van De Walle weggelaten, toen hij het rijksregister
vervolledigde, onopzettelijk natuurlijk en wellicht onder invloed van de
overdosis Jommekes die zijn leesbril de avond voordien waren gepasseerd (wat
anders deden vadsige, onderbetaalde ambtenaars die aan bore-outs avant la
lettre leden op maandagavond? – let op, dit is nog voor de uitvinding van
schietspelletjes op de computer!), met dat irritante personage dat de R maar
niet kan uitspreken (of was dat Asterix?), waardoor de meest suggestieve letter
van het alfabet door een impotent afkappingsteken werd vervangen. Het zij zo.
Het was de tweede naam die het tot roepnaam van deze Hispano-Vlaming schopte,
een naam die hij, zo bleek later, ook beroepsmatig alle eer zou aandoen,
aangezien hij zijn ware roeping als zwartrok had gevonden. Zijn hobby als
mythekraker van het bestaan van ingebeelde weldoeners zou hij daarvoor natuurlijk
moeten laten vallen. Tenslotte zit er meer toekomst in (goed)gelovigen een
fictieve weldoener aan te praten dan ze er één af te pakken.
Maar daar was ik dus vet mee op die druilerige woensdagavond
5 december, vlak nadat de schoolbel haar verlossende kreet had geslaakt en wij
naar huis mochten om knarsetandend op de volgende morgen te wachten. Want dan
zou er snoep zijn. En speelgoed. Maar dus niet van Sinterklaas, aldus Pedo. Van
wie dan wel?
Ook was het de vooravond van Sinterklaas’ bezoek aan onze
kleuterschool. Een hele eer, zo vond ik elk jaar opnieuw, dat Sinterklaas onze
school had uitgekozen om al op 6 december met knecht en goed verstopt paard met
een bezoekje te vereren. Meer nog, ik was jarenlang het gelukkigste kind op
aarde op 6 december, want het was ook die hoogdag dat deze sympathieke
honderdplusser uitkoos om bij ons thuis zijn voeten aan de deurmat te vegen en
te komen vragen of ik blij was met het speelgoed dat ik die ochtend had
gekregen.
De Sinterklaas van de voormiddag leek, op baard en plunje
na, in de verste verte niet op die van de avond. Was dit een van die zogenaamde
hulpsinten? Ook was Zwarte Piet zo goed als zeker een andere persoon. Dat zag je. Niet
alleen had hij bijlange niet dezelfde fysionomie als de negertjes die ik wel
eens in het journaal zag, ook leek deze Zwarte Piet sprekend op nonkel Wim,
maar dan met een verwelkt rastakapsel en zwart geverfd gelaat. Hoewel verder de
hele familie present tekende in onze woonkamer, was nonkel Wim nergens te
bespeuren, maar ook tante Nelly was er niet bij, dus daarmee had ik mogelijk al
meteen de verklaring voor deze opmerkelijke afwezigheid gevonden.
Net als Sinterklaas was ook Zwarte Piet heel blij me te
zien, maar hij leek vooral enthousiast over mama’s aanwezigheid. Het was op dat
moment dat ik merkte waar Zwarte Piet die beruchte roede bewaarde. Ik had
werkelijk nooit kunnen vermoeden dat dit op zo’n oncomfortabele plek zou zijn.
Misschien een Afrikaans ritueel waar ik geen weet van had en ik als blanke nooit
enige finesse mee zou hebben, hoe vaak ik dat ook door een multiculturele drang
naar ontdekking van het onbekende zou proberen.
Na wat verplichte Sinterklaasliedjes en een hele hoop snoep
en chocolade keerde iedereen huiswaarts, zo ook de Sint en Piet. Althans dat
dacht ik aanvankelijk, want een halfuur later, toen ik de slaap maar niet kon
vatten, hoorde ik wilde kreten uit de slaapkamer van mijn mama en papa. Dit was
op z’n zachtst gezegd opmerkelijk want papa was op café pinten gaan hijsen met
nonkel Freddy en bompa. Voetje voor voetje daalde ik de trap af en na enkele
seconden aarzelen opende ik de slaapkamerdeur, die toch al op een kier stond.
Ik probeerde zo weinig mogelijk kabaal te maken, maar zelfs
al had ik geprobeerd, ik zou het slaapkamerlawaai toch nooit hebben kunnen
overstemmen. Zodra mijn slaperige oogjes gewend waren aan het duister,
probeerden ze mijn brein een zo coherent mogelijk overzicht te geven van wat er
aan de hand was. Wisten zij veel. De optelsom van de delen sloeg immers werkelijk
nergens op.
Her en der verspreid in de slaapkamer lagen groen en geel
gekleurde kledingstukken, een zwarte krullenbos en gouden stoffen schoenen, alsook
het kleedje dat mama die dag had gedragen en textiel dat ik niet meteen kon
thuisbrengen. Zwarte Piet en mama leken in bed een bijzonder wild spelletje te spelen. Ravotten dat ze deden! Mama’s gelaat vertoonde rode en zwarte vegen. Was ze stout geweest? Was dit
haar straf? Net toen ik me afvroeg waar de roe in dit alles paste, doemde het
antwoord al voor me op. De roe zat haar als gegoten, paste haar perfect, alleen
had ik nooit gedacht dat Zwarte Piet zijn gevreesde knuppel op deze compleet willekeurige en
volstrekt absurde manier zou gebruiken. Daar kon ik met mijn kinderbrein gewoon
niet bij. Dit leek me in alle opzichten honderd keer erger dan de straf met de zak. Of zou die nog volgen voor mama?
Ik duwde de deur dicht en sloop de trap weer op, om in het
veilige nest van mijn beddengoed eens diep na te denken over de indrukken die
ik de afgelopen dagen had meegekregen, en bij uitbreiding over de betekenis van
het leven. In mijn eerste levensjaren werd daar heel wat afgefilosofeerd in
bed, maar ik werd er geen sikkepit wijzer van, en dat was die nacht niet
anders. Hoe kon Sinterklaas tegelijk niet bestaan en toch overal opduiken? En
waarom had Zwarte Piet het echtelijke bed nodig om stoute mama’s de roe te
geven? Ik begreep er helemaal niets van en dus kon ik enkel nog hopen dat ik gauw
naar Dromenland zou afzakken, en misschien ook dat mama het komende jaar niet
meer zo stout zou zijn. Het zou me in elk geval minstens één slapeloze nacht
per jaar besparen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten