Een kroniek van de vorige eeuw: de glorieuze 20e eeuw! Hulde aan het Westen en hun vele heldendaden. Zij maakten de wereld zoals we die nu kennen. En dat zegt genoeg...
Nu we uit loopgraven verrijzen,
Zwanger van belofte,
Nu de modder uit ons haar,
De schrapnel uit het been,
De blik recht vooruit
Op een toekomst waar het beter,
Klinkt de krijgstrom des te feller,
Gaat de oorlogsmachine, amper afgekoeld,
Zijn voorgeprogrammeerde gang.
De pasgeboren vrede krijgt de kogel
En weer trekt de wereldburger
Aan het kortste eind.
Je volk, je ras, je natie,
Al de rest is van geen tel,
En zweten zullen we allemaal,
In een geul of achter prikkeldraad,
Stikkend in het gas dat
Zelfs onze baby's niet spaart.
Maar we leven verder
In monumenten die herdenken
Wat we toch nooit kunnen laten.
Een nieuwe vrede opent deuren,
De sleutel tot de wereld.
Geef ons uw grondstoffen,
Wij hebben frigo's, televisies
En een lidkaart van onze club,
Die we 'democratie' noemen.
Kies onze kant, trek onze kaart.
Wij hebben wapens, die zijn nodig,
Want het rode gevaar heeft ze ook.
Dat onze bommen doden,
Is wereldwijd geweten:
We hebben ze immers al getest.
Twee wolken waaronder een ganse stad
Verschroeide in hun plaatselijke apocalyps.
Intussen verspreiden we geluk,
Invloedssfeer als statussymbool,
En wapens blijven spreken,
Omdat onze tongen de taal
Van de vrede niet machtig zijn.
Maar elders, niet hier, maar daar waar
De mensen hun plaats nog moeten leren,
Eerst bommen moeten slikken,
Voor ze hun vrijheid kunnen koesteren.
En als het moet, overtreden we wetten
Die gekerfd in de fundamenten
Van ons door bloed verworven bestaan.
Ze krijgen gifgas, napalm, kernbommen
Als ontbijt, een uitgeholde toekomst,
En leiders die wij voor hen kiezen.
Willen ze vrede, dan is het volgens onze regels,
Volgens onze taal, die van de wapens.
En in onze steden, waar mensen zich
Verslikken in ons opgespoten eten,
De breinen verkankerd door onze
Opgelegde diëten van weetjes en meningen,
Woedt de strijd in alle subtiliteit verder.
We leren ze hoe zij beter zijn,
Hoe ons ras zuiver en rein,
Maar noem het geen fascisme of apartheid,
Wrange woorden waar de dood aan kleeft.
Noem het vrijheid of beschaving
En stuur ze naar een ver en gevreesd land.
Noem ze missionaris, of strijder voor mijn part.
En voor wie weigert af te glijden
In de beerput van de Natie,
Zijn er de marges van de maatschappij,
De tralies of de dwangbuis,
De pijnbank of het graf.
Geluk moet je verdienen
En wij weten altijd beter.
Als politie van de wereld slaan
We toe bij elk vermoedelijk profijt
Of knijpen we desnoods een oogje dicht.
Iedereen is gelijk, maar sommigen
Toch iets gelijker, nicht wahr, kameraden?
En als het moet, smeden we complotten
Uit gedistilleerd angstzweet.
We praten hen een trauma aan
En wijzen met de vinger naar het oosten:
Daar zit jullie vijand, hak ze in mootjes!
De wereld brandt, de burger slaapt
En het einde der tijden heeft keuze te over,
Scenario's die al lang geschreven,
Voorverwarmde rampspoed.
Maar kijk, ginds tussen de sterren
Ligt een nieuwe wereld.
Daar beginnen we opnieuw.
En wie bereid is ons rijk te maken,
Mag gerust in dat nieuwe geluk delen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten