In het paasweekend wordt de nood me even te hoog en zak ik dus nog eens af naar mijn teergeliefde Italië. Deze keer bezoek ik de noordelijke streek Lombardije, waar ik meer dan twintig jaar geleden voor het eerst voet zette, op een daguitstap naar Milaan. Deze keer wordt het Bergamo, een klein, gezellig stadje niet ver van de Alpen. De Città Bassa heeft weinig bijzonders te bieden, op enkele piazza's en kerken na, alsook een klooster met aangename binnenplaats. Rustige, smalle weggetjes leiden naar de Città Alta, het historische centrum van de stad. Aan een oude stadspoort, bewaakt door een gevleugelde Venetiaanse leeuw, kijk ik uit over de benedenstad met meteen aan de horizon de reuzen van de Alpen, al dan niet besneeuwd.
Het is nogal fris voor eind april. Gelukkig bevestigen de smalle steegjes, renaissancegebouwen en piazza's met fonteintjes dat ik wel degelijk in Italië zit. Bergamo kent de pittoreske gezelligheid van andere Noord-Italiaanse steden als Mantua, Verona en Padua. De kerken, torens en loggia's doen ook wat aan Bologna denken. Het centraal gelegden Piazza Vecchia biedt al meteen dat clichébeeld van Italië waar ik nood aan had. Een massieve toren, een monumentale trap en een open loggia vormen het Palazzo della Ragione. De Torre Civica is 54 meter hoog en bevat de grote klok Il Campanone. Ook opvallend is de witte leeuwenfontein, de Fontana del Contarini. Naast een standbeeld van de dichter Tasso ligt het Caffè del Tasso, waar ik van een cappuccino slurp, alvorens onder loggia door te stappen naar de schitterende Santa Maria Maggiore.
De façades van deze kerk en die van de Cappella Colleoni, die er net voor staat, zijn rijkelijk versierd met beelden, vensters en wit en roze marmer. Het mausoleum van de kapel herbergt de tombe van 'condottiere' Bartolomeo Colleoni en die van zijn dochter Medea. Zijn eigen grafmonument is meesterlijk versierd. Nog schitterender is het interieur van de kerk, met in de hoogtes mooie fresco's en zwermen van engelenbeelden, verder prachtige schilderingen en wandtapijten. Op hetzelfde plein staan nog het schattige Battistero en de witte Duomo, het 16e-eeuwse schilderijen van onder meer Cariani en Moroni. Ook de fresco's in de koepel mogen er wezen. Bovenop die koepel, aan de buitenkant, pronkt een gouden beeld van de patroonheilige van de stad. Kers op de taart is de gouden en marmeren pracht en praal van de eucharistiekapel. De winkelstraat Via Colleoni brengt me tot een klokkentoren versierd met een opmerkelijk wapenschild. Hierachter ligt de Citadella.
Even later spreek ik af met Paola. Ze laat me de rest van de stad zien, waarna we het massieve fort Rocca beklimmen. Tussen de vele kanonnen hebben we een verbluffend zicht op de Alpen. De heuvels in nu! Bovenop een van de omliggende heuvels liggen de ruïnes van het Castello di San Vigilio, 500 meter boven het centrum van de stad. Bergamo ligt zwijgzaam ver beneden ons en de horizon pronkt met haar grillige bergen. Op een heldere dag moet het uitzicht nog veel mooier zijn, maar nu kunnen we ook al best tevreden terugkeren. Back in Bergamo drinken we nog een cappuccino (Paola) en een Chouffe (ik) in een Ierse pub, dol als we zijn op onze eigen nationale dranken. We dalen weer af naar de Città Bassa en Paola zet me af aan het station. Ik heb geen idee waar en of ik zal slapen, maar ik vergroot sowieso mijn kansen als ik afzak naar Milaan, de tweede stad van Italië, 50 km verderop. Meer hotels en meer te doen mocht er geen bed meer vrij zijn op de vooravond van Pasen.
Het station van deze grootstad is een architecturale spierbundel, een veelvoudige triomfboog, één en al mannelijkheid en superioriteit uit de tijd van Mussolini. Ik laat me wat verdwalen in deze wereldstad, die een heel verschil is met het slaperige Bergamo, waarvan de binnenstad in je broekzak past. Het is zaterdagnacht en ik ben moe maar ik laat Milaan over me heen razen als een sneltrein. Op de Piazza del Duomo treed ik in de voetstappen van m'n zesjarige ik. De façade van het Dom schittert in al zijn barokke glorie. Deze reusachtige stekelige driehoek is rijkelijk versierd met duizenden beelden die bijbelse taferelen uitbeelden. Binnen houdt een gemijterde grijsaard een mis voor televisie. Dan hebben we dat ook eens gezien. Zeer knap is ook de kruisvormige Galleria Vittorio Emanuele II, de poepsjieke galerij waarvan het kruispunt door een massieve metalen koepel wordt bedekt. Op het Piazza della Scala kijkt Leonardo op me neer. Het wereldbefaamde Teatro alla Scala spuwt een grote kudde beau monde uit op de boulevard, die bezaaid is met de bekende modeshops van Milaan. Iconisch zijn de gekleurde beelden van naaimachines die je hier overal vindt, een beetje in de stijl van de saxofonen in Dinant. Het is een stad waar grootse monumenten elkaar afwisselen en mode en m'as-tu vu de eerste viool spelen.
De morgenstond heeft cappuccino in de mond. Het is Pasen, het is stralend weer. Mijn wandeling begint op het Domplein. Ik loop het hele gevaarte rond en vergaap me aan de beeldenweelde en de karakteristieke pinakels. Langsheen palazzo's en kerkjes bereik ik het kruispunt Piazza Cordusio, met bank- en postgebouwen en een wandelboulevard naar het machtige Castello Sforzesco, voorafgegaan door een ruitersstandbeeld van Garibaldi, een wit modern expocomplex en een enorme fontein. Het kasteel heeft gigantische afmetingen, telt de opmerkelijke Torre Filarete, versierd met veelkleurige wapenschilden van draken die vurige figuren spuwen, twee kolossale ronde hoektorens, en enkele wijde groene binnenpleinen, opgevrolijkt met moderne beelden van vogeltjes, in alle kleuren. Op het centrale Piazza d'Armi sta ik oog in oog met drie fraaie gebouwen, de Torre di Bona di Savoia, de Rocchetta en het Corte Ducale. Achter het reusachtige renaissancecomplex strekt zich het Parco Sempione uit, met onder meer de in opdracht van Napoleon gebouwde Arco della Pace, een typisch neoklassieke triomfboog.
Onderweg naar het volgende pronkstuk dat Milaan rijk is, passeer ik het groene Noordstation, ondersteund door rode pilaren. Iets verderop staat Bramantes meesterwerk Santa Maria della Grazie, uit de late 15e eeuw. Dit is werkelijk een pareltje. Naast de kerk wil ik in het museum het wereldberoemde schilderij van Da Vinci gaan bewonderen, maar de tickets voor Het Laatste Avondmaal zijn helaas uitverkocht op deze dag van Jezus' verrijzenis. Verder naar het zuiden vind ik de middeleeuwse basiliek Sant'Ambrogio, met twee verschillende torens en een plechtig atrium. Voor de nabijgelegen Tempio della Vittoria staan enkele antieke zuilen. Ik wandel de universiteit voorbij en ga in de kerk van het Monastero Maggiore de fraaie fresco's bewonderen, daarna is het verder zuidwaarts naar de imposante kerk San Lorenzo Maggiore, die je achter een tralies van zestien antieke zuilen kan bezoeken. Voor dit vroegchristelijke godshuis toont een bronzen keizer Constantijn zijn spierballen. Net als in de vorige kerken is er een paasviering aan de gang. Iets verderop staat nog de Sant' Eustorgio, een mooie kerk met slanke klokkentoren en interessant baptisterium, dit alles in een rustige, groene en ook wat alternatievere buurt. Ik keer tevreden terug naar het centrum, want ik heb even genoeg kerken gezien! Een tienermeisje kotst in het gras. Een man met compleet misvormde voeten bedelt op het voetpad. Op het Domplein snorren legerwagens voorbij.
Ik passeer nog de opmerkelijke Santa Maria della Passione - om het echt af te leren - onderweg naar de Giardini Pubblici, een rustgevend park met watervalletjes, sculpturen en Leopoldo Pollacks sierlijke Villa Reale. Even uitblazen. Dan neem ik de trein terug naar Bergamo, waar ik een lange stadswandeling maak, zowel in de boven- als de benedenstad. Er is veel meer volk dan gisteren en onder de loggia van het Palazzo della Ragione wordt een markt gehouden. Noemenswaardig zijn nog de 14e-eeuwse kerk Sant'Agostino en de gelijknamige 16e-eeuwse stadspoort. Op de heuvel prijkt de Rocca.
Eventjes dineren en dan op zoek naar een hotel. Ik stuit op een bijzonder voordelige deal waarbij ik een heel appartement voor de nacht heb, voor vrij weinig geld. In de bar ontmoet ik vier Nieuw-Zeelanders. We drinken Italiaans bier, tot een oude Serviër zich bij ons voegt en ons pas écht te drinken geeft. Hij heeft een grote fles bij waar normaal water in zit, maar eigenlijk is het pure slivovitz, met zo'n 50° aan alcohol. Gets you drunk in no time. Hilarische avond, waarin de heren me kennis laten maken met de Nieuw-Zeelandse rockers van Déjà Voodoo, terwijl een wolkbreuk Bergamo er voor de rest van de nacht en de volgende morgen van langs geeft.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten