zondag 3 oktober 2021

Albanië, 16 september - 1 oktober 2021, deel 2

Albanië
16 september - 1 oktober 2021, deel 2
 
Parels voor de zwanen 
 
De dag na ons bezoek aan Butrint in de zuidelijke tip van het land, willen we Noord-Albanië beginnen verkennen. Dat kan enkel door de reis op te splitsen en onszelf op een nachtje Tirana te trakteren, en op de horeca van de uitgaansbuurt Blloku. Heel leuk zijn de tekenfilmfiguurtjes die de elektriciteitskasten opleuken: Bugs Bunny, Tom & Jerry, Kuifje, Batman, Power Rangers, Pinocchio... Samen met de gevelgrote street art brengen ze kleur in wat niet zo lang geleden een grauw communistisch bolwerk was.
Het katholieke noorden is de streek van traditie, van berg en bloedwraak. Aan de Drin ligt Shkodër, van Montenegro gescheiden door een groot meer. De bergen hijgen in de nek van deze vlakke fietsstad. Al van ver zien we het Venetiaanse Rozafakasteel bovenop z'n heuvel liggen. We zijn verliefd op ons authentieke hotel, bij het centrale Sheshi Demokracia. Het is prettig kuieren door de autoluwe Rruga Kol Idromeno. Ik passeer kerken, kloosters, moskeeën, en ook de Sint-Stefanuskathedraal, dat onder Hoxha werd omgevormd tot sporthal. Een beeld van Agim Rada herdenkt de katholieke Albanezen die op weerzinwekkend originele manieren werden gemarteld, tot ze eraan bezweken... of tot ze de tiran als hun nieuwe god erkenden. Niets atheïstisch aan de nachtmerrie die de communistische periode was. Enver Hoxha was de Ware, or else...
We klimmen helemaal de kasteelheuvel op en het uitzicht is opnieuw subliem. Je kunt hier uitkijken over de Drinvallei, de moerassen, het centrum van Shkodër, het meer, de Montenegrijnse bergen en de zogenaamde Albanese Alpen. Ruïnes van het fort van Roza, de ingemetselde vrouw, zijn breed over de heuvel uitgesmeerd. In het midden van de velden beneden, zien we koeien en geiten grazen. We komen hier ogen te kort. Op de helling vraagt een oude accordeonist of we uit België komen. In het Albanees begint hij een hele monoloog, met veel gebaren. Dat de Rode Duivels uitstekend waren maar de Italianen kleinzerig. En dat het sowieso allemaal fascisten zijn.
We passeren de Loden Moskee en keren terug via een landelijke weg langs de moerassen. Een kleine jongen begeleidt een kudde koeien vanop een scooter, lange stok in de hand. Uiteindelijk bereiken we een opgedroogde zijrivier van de Drin, die in een vuilnisbelt is veranderd. Twee Roma's in een gemotoriseerde bakfiets vragen waar we vandaan komen. Ze lachen dat ik m'n vriendin van de Albanezen heb gestolen. We nemen afscheid en ze rijden een ommuurd zigeunerkamp binnen, waar alles van schroot en afval lijkt te zijn gemaakt. Terug in het centrum dineren we onder de klokkentoren van een franciscanerklooster. Dezelfde groep West-Vlamingen die we in Tirana zagen, zingt luidkeels het Ave Maria met de klokken mee. Een kitten komt mee bij ons aan tafel zitten.
Zeer vroeg uit de veren voor een busrit naar het hoge noorden, de mystiek van de Albanese Alpen. Rechts ziet u een gevangenis met motivational quotes op de buitenmuren. Links ziet u een kudde van tweehonderd schapen die rakelings het busje passeert. De bochten maken ons misselijk, maar het meest recente gelekte schandaal van de N-VA kan even goed de oorzaak zijn. Het nieuws kwam als bittere koffie bij ons ontbijt. Voorbij vakantiedorp Bogë wordt de weg nog ruwer en het berglandschap knapper. Onvermoeibaar klimt het busje verder, tot het dorp in een duizelingwekkende diepte verdwijnt. Op deze hoogte is het ijzig koud, maar nog steeds verdomd mooi weer. Vlakbij de berg Maja Jezercë ligt het stille dorpje Theth, onze bestemming.
Theth is lieflijk als de Gouw. Ik zou er niet van opkijken hier een hobbit aan te treffen, aan het werk tussen de hooibalen, of aan het begin van een wild avontuur in de bergen. Ik bezoek de kulla, een rotstoren die bescherming bood aan mannen in het heetst van een bloedvete. Tijdens de bemiddeling met de familie kon hij hier tot twee weken lang zitten nagelbijten, in afwachting van het verdict. Het is een avontuurlijke klim naar de watervallen van Grunas. Hagedissen schieten van onder onze wandelschoenen weg. We zien ook twee hazelwormen en een fotogenieke koe. We steken een prachtige vallei over en bereiken de poelen van Nderlysaj, helderblauw water van uit diepe ondergrondse bronnen. De weg naar het Blauwe Oog, de ultieme poel, een magische bron van turquoise water, lijkt oneindig. De beloning overstijgt de verwachtingen, echt een inspirerende plek, een klein wonder. We ontmoeten er een koppel uit Leiden, en samen gaan we de terugweg te lijf. Met slechts één korte pauze duurt die tweeënhalf uur. Bekaf en lood in de schoenen, maar net voor de schemering terug in Theth. Een van de hoogtepunten van de reis, sla de Albanese Alpen zeker niet over.
De voorbije dagen waren de reisomstandigheden niet altijd optimaal. Soms werden we te hard bij elkaar gepropt, één keer moest ik bij gebrek aan plek op het trapje van de reisbus gaan zitten. Vanmorgen lijken we een dieptepunt te hebben bereikt wanneer we in de bagageruimte worden gestouwd, met extra wagenziekte als surplus. Hooioppers, ezels, varkens, en een duizelingwekkend afscheid van de bergen. De twee oudere koppels in het busje verklaren ons voor gek om voor één nacht naar Theth af te zakken. Een grotere reisbus passeert de forten van Shkodër en Lezhë, helemaal terug naar Tirana. We sluiten een dagje busreizen af met een rit naar het Meer van Ohrid, het diepste meer van de Balkan. In de vooravond bereiken we Pogradec, aan de zuidkant van het vredige meer. Aan de overkant Struga en Ohrid, allebei in Noord-Macedonië. Pogradec is een klein stadje dat al z'n charisma ontleent aan het meer. Zonsondergang, muezzin, het meer en de Macedonische heuvels kleuren roze. Een zwanengezin van acht komt aan de oever slobberen. In een traditioneel Albanees restaurant eten we de beroemde ohridforel. Vreemde dag, bijna integraal op de bus doorgebracht. Maar zo'n mooie avond aan het meer. We zijn hier in onze nopjes. Zeker met een Leffe van 't vat erbij.
En wat een vogelweelde. Naast de overvloedige aanwezigheid van aalscholvers spotten we onder meer ralreiger, zilverplevier, watersnip, zilverreiger, ijsvogel en zelfs een enkele flamingo. Na een ontbijt met zicht op het meer ga ik alleen op pad. Teutë is altijd een uitstekende tolk geweest, maar die paar keer zonder haar moet ik me behelpen in het Italiaans en drie woorden Albanees. Een met passagiers en bananendozen volgepropt busje brengt me naar het noorden van het meer. Mooi onaflatend zicht op het helderblauwe water, de aalscholvers, die vreemde bunkers op de oever. De sfeer is zomers. Moby op de radio. In het bescheiden vissersdorpje Lin beklim ik de uitstekende rots naar de ruïne van een vroegchristelijke basiliek. Van het zeil dat de uitgestrekte mozaïek tegen de zon beschermt, mag helaas maar een hoekje worden gelicht. Een oud boerenkoppel haalt een enorme tros witte druiven uit de mand van hun ezeltje. Die is helemaal voor mij. Zo gul en gastvrij als de Albanezen kunnen zijn, het is ontroerend. Aan het einde van de rots bots ik op een bunker die tot kerkje is omgedoopt, om er heimelijk God te aanbidden in donkere communistische tijden. Hoe grappig, absurd en triest tegelijk, en dat op het plekje met het beste uitzicht van deze kant van het meer. Mijn sympathie voor het christelijke verzet tegen bruut opgelegd atheïsme groeit.
Op mijn terugweg geeft een landbouwer me met een brede glimlach een grote tros rode druiven. Ik deel de helft met een groep Tiranezen, want het is gewoon te veel. In een winkeltje wordt mij druivenraki aangeboden, zelfgemaakt, dat spreekt voor zich. Het is elf uur 's morgens. Ik voel het smakelijke goedje in me branden en voel me nog beter. Ook geeft hij me een tros witte druiven mee. Ik vraag toch maar een plastic zakje.
Terug in Pogradec wandel ik met Teutë via de zuidoever naar Drilon Park in het grensdorp Tushemisht, een plek waar Albanezen komen genieten van lekker eten en een fraai uitzicht over het Meer van Ohrid. Aan de grens met ex-Joegoslavië neemt het aantal bunkers toe. Een van de misbaksels is in een vrolijk lieveheersbeestje geschilderd. Aan het Macedonische nationale park Galičica steken we te voet de grens over. We wippen even Noord-Macedonië binnen voor een bezoek aan het orthodoxe klooster Sveti Naum, te midden van een lieflijke tuin vol pauwen en eekhoorns. We branden een kaarsje voor de Bulgaarse heilige en bezoeken zijn tombe. Als je goed luistert, zou je zijn hart nog horen bonzen. Het oorspronkelijke klooster uit de 10e eeuw werd door de Ottomanen in de as gelegd, dit is de nieuwe versie uit de 16e eeuw. Mooie donkere fresco's. Opnieuw de grens over en dineren in Pogradec, maar morgen komen we terug.
Vorig jaar poogde ik immers al naar Ohrid af te reizen, vanuit Skopje, maar die plannen werden door een zeker virus in de kiem gesmoord. In de hoofdstad moest ik hals over kop een vlucht naar België boeken en zo eindigde mijn reis abrupt. Het destijds geplande Albanië hebben we dubbel en dik ingehaald. Rest ons nog Ohrid, de parel van de Balkan. Een vriendelijke taxichauffeur brengt ons erheen. De bunkers aan deze kant van de grens zijn van die andere psychopaat, Mussolini. Zoals verwacht is Ohrid een fijne stad. Witte huizen met rode daken bevolken de rotsen, kijken uit over het meer. In de tuinen van het Plostad vind ik imposante beelden van de belangrijkste heiligen uit de Bulgaarse geschiedenis: onze Sveti Naum van gisteren, Sveti Kliment, Cyrillus en Methodius. De steegjes puilen uit van de werkplaatsen, van houtsnijwerk en opinčari tot de beroemde parels van Ohrid. Schattige orthodoxe kerken van soms een millennium oud laten geen enkele voorbijganger onberoerd, en al zeker hun schitterende fresco's niet. In de Sveti Kliment en Pantelejmon, naast de archeologische vindplaats Plaošnik, vind ik de laatste rustplaats van Sveti Kliment, oprichter van de School van Ohrid. Voor het eerst deze reis zien we een volumineus mozaïek, compleet met swastika's, dat niet door zand en een zeil moet worden beschermd. Daar zorgt een afdak voor.
Tijdens m'n lunch op het terras van Liquid kijk ik voor de zoveelste keer uit over het Meer van Ohrid. Parallax word je nooit beu. De zonlichtdeeltjes als de bubbels in een champagneglas, motorbootjes, zwanenfamilies, aalscholvers met een messiascomplex, de zachte glooiing van de Albanese heuvels... hier kan ik gerust aan wennen. Verschillende trappen kruipen de heuvels op. Het uitzicht wordt steeds spectaculairder. De burcht ziet er net als die van Skopje heel intact uit, in tegenstelling tot de kalaruïnes in Albanië. En wat een plaatje. Met Teutë spreek ik weer af aan het Romeinse theater van eht antieke Lychnidos. Stagehands en cameralui dresseren het podium voor een evenement vanavond. Wat een beeldige setting voor een concert.
We dalen af naar het meest fotogenieke kerkje van Noord-Macedonië. De Sveti Jovan Kaneo ligt in een betoverend decor van cipressen, bloemen en muurtjes, enkele meters boven het meer. Echt filmisch, zo dacht ook regisseur Milčo Mančevski en hij maakte Before the Rain. Het is aangenaam flaneren langs het meer, tot helemaal de andere kant van de stad, bij de monding van de rivier Biljana. En na een weekend in Albanese bergdorpjes en provinciestadjes vliegen we op deze maandagavond weer in de cocktails in dit mondaine Ohrid.
Op onze tweede dag in Macedonië huren we fietsen op het Plostad. Eerste stop is een grotkerkje hoog boven de oever, maar het is niet veel soeps. In Lagadin breekt de zon door de wolken, we rusten uit op het kiezelstrand. We bereiken al snel de Bay of Bones in Gradi
šte, de archeologische vindplaats van een 3200 jaar oud paaldorp. Bovenop het meer is zo'n nederzetting uit de bronstijd integraal nagebouwd. We gaan van deur tot deur, stappen de kleien hutjes binnen, stellen ons voor hoe het zou zijn om ons in de wolven- en berenhuiden te wentelen voor een middagdutje. 
Op vier uur zijn we heen en terug. Op het Plostad verruilen we onze fietsen voor een motorboot en zien we hoe betoverend mooi Ohrid vanaf het meer is. Het bootje scheert langs een kolonie van een honderdtal aalscholvers. Daarna klimmen we naar alweer een kasteel bovenop een rots, dat van Ohrid werd gebouwd door tsaar Samuil. We wandelen langs de kantelen voor een 360° panorama. Twee grote straathonden begeleiden ons door de noordelijke stadspoort naar de Komenskakerk. Na het diner houden we elk een stukje forel opzij om later aan twee gelukkige straatkatten te geven.
Na een laatste nacht in de parelstad verlaten we met spijt in het hart het Meer van Ohrid. Wanneer we na heel wat omzwervingen hoofdkwartier Tirana bereiken, is de cirkel rond. We blijven er nog twee nachten. Komiteti hadden we nog niet gedaan, een 'nostalgische' bar annex museum boordevol communistische spullen, aan de voet van dat pyramidegedrocht. Hun liefde voor raki is onvoorwaardelijk. We slapen in het sjieke Tirana International Hotel, op het Skanderbergplein. Kwestie van te eindigen met toeters en bellen.
Op de laatste volledige dag van de reis bezoek ik het meest aangrijpende museum van het land. Twee weken geleden waren we in Bunk'Art 2 in hartje Tirana. Aan de rand, bij de berg van Dajt, is er Bunk'Art 1, een tunnelstelsel dat de paranoïde waanzin van Enver Hoxha moest sussen. Daarnaast nog eens 175000 bunkers in Albanië, dat was elf voor elke inwoner... was hij wel voldoende voorbereid op die denkbeeldige aanval? Een afdaling in de extreem beveiligde superbunker is een afdaling in een zieke geest. Geluidseffecten en videofragmenten vergezellen authentieke voorwerpen. Ik neem de telefoon op in Hoxha's kantoor en hoor zijn stem. In Mehmet Shehu's woonkamer kijk ik op een oud televisietoestel naar Shehu's begrafenis, na zijn 'zelfmoord' in de jaren tachtig, onder heel bizarre omstandigheden. Van de simulatie van het CLONI-systeem, dat werd gebruikt om Albanezen te stoppen die probeerden te vluchten, komt het haar op m'n armen overeind. Bloedstollend. Een andere installatie simuleert het geraas van een nucleaire aanval, gehoord vanuit de bunker - de aanval die er nooit kwam. Er is een kamer ingericht als eerbetoon aan alle arbeiders die omkwamen bij het bouwen van die vervloekte bunkers. Kortom, een originele, artistieke, meeslepende invulling van een verschrikkelijke periode uit de geschiedenis.
Ik neem de Dajti Ekspres, een kabelbaan naar (bijna) de top van de berg. Van deze hoogte zie je pas hoe groot Tirana is, met buitenwijken die uitlopen tot op de beboste helling, steeds dunner bezaaid, tot er enkel berg en woud overblijft, met een breed uitgesmeerde grootstad helemaal beneden. Een duizelingwekkend zicht. Genoeg activiteiten hierboven. Onthaasten is er één van. Terug in de binnenstad duik ik met Teutë in de cocktails, het is onze laatste avond. Raki cocktails in Komiteti. De knappe boekenbar Libreria in Blloku. A la santé, het beste restaurant van Tirana. Cuba libres in Hemingway, waar we dansen op Beck en Hooverphonic. De huiskat steelt de show.
In de vroege ochtend van 1 oktober moeten we afscheid nemen van het land van de tweekoppige arend. Van onovertroffen gastvrijheid, luisterrijke kasteelheuvels, raven en zwanen, belachelijke bunkers, irritante albapop, opgedroogde rivieren, misselijkmakende haarspeldbochten, burek en raki, bedelende straatkatten, vervallen staalfabrieken, kulla's en minaretten, uitgedoofde spoorlijnen, Koran en Kanun, Skanderberg en Ali Pasja, een in het verleden verankerd landje dat klaar is voor de toekomst, voor elke nieuwsgierige reiziger die het in z'n hoofd haalt het te bezoeken, voor u?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten