Down had hij niet, zo werd beslist, hij was gewoon ontzettend lelijk. Een rotkop als het achtereind van een varken, maar dat betekende dus niet dat hij ook zo lomp was. En zo werd Roeltje uit de klas voor specials gegooid en belandde hij, pardoes, in het gewone onderwijs. Buitengewoon was hij immers niet, behalve dan buitengewoon lelijk. Daar moest zelfs een geheel nieuwe categorie voor worden bedacht. Zelfs 'lelijk als de nacht' was dan nog een eufemisme.
Het enige wat hem zonder kleerscheuren door de lagere school had kunnen halen, was street credibility, maar dat verleende niemand hem, al had hij littekens te over, van wonden gekerfd door passerpunten, gebrand door sigaretten, gedeukt door dichtslaande deuren.
Maar opgeven stond niet in zijn woordenboek. Eigenlijk stonden er best weinig woorden in zijn woordenboek. Roeltje was namelijk niet van de slimste en daarom zaten zijn ouders met de handen in het haar. Alles was immers zo eenvoudig toen Roeltje nog gewoon Down had, maar die zekerheid was hen ondertussen al lang ontnomen. Wat nu gezongen?
Roeltje moest zijn jaar dan maar overdoen, het teken voor papa en mama om toch nog eens langs de psychiater te passeren. Je weet maar nooit. En wat bleek nu? De zielenknijper en zijn vele assistenten hadden zich destijds schromelijk vergist, zo was hun besluit na vele nieuwe onderzoeken, en dat gaven ze dus met enige schaamte toe.
Niet alleen was Roeltje belachelijk lelijk, hij had ook nog eens het syndroom van Down. En alles werd weer zoals het was, en de rust daalde weer op de familie van Roeltje neer, als een doek over een papegaaienkooi.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten