Het ijs is gebroken,
het ijs waarop we ons waagden,
want er was geen weg terug.
Vrede was ons einddoel,
vrede en respect, en vrijheid,
verscheidenheid, gelijkheid.
We waren goed begonnen,
maar goed begonnen
is slechts half gewonnen.
We hoorden bommen vallen
en kloven verwijden,
als gapende monden.
Een wereld vol gapende wonden,
maar wij zetten door
en streden voor wat menselijk is,
ondanks alles wat zo verdomd menselijk is.
Wij hadden tangen
om schrapnel te verwijderen,
en wij zetten door.
Al dat streven naar respect
is het chargeren van een wespennest,
maar er was geen weg terug!
Er is altijd wel ergens een vijand,
die hebben we immers nodig,
hoe eenduidiger hoe liever.
Wij hebben een vijand nodig,
zonder nemen we geen vrede.
En met klare taal
en met geladen pikhouwelen
hakken we onvermoeibaar in het ijs,
onze enige houvast.
Moeder waarom leven wij?
Om overeind te blijven!
Maar we hakken
en we hakken
tot het breekt.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten