dinsdag 3 december 2019

Ljubljana 28 november - 1 december 2019

Ljubljana

Soms moet je de dagelijkse sleur op pauze zetten - hoe kort ook - en weg. Meer dan tien jaar geleden kon ik al enkele uren van het land proeven. Ik verbleef in Triëst en had m'n zinnen gezet op het wonder Venetië en dat landje aan de overkant waar ik niets van afwist en dat m'n interesse wekte. Op een daguitstap bezocht deze jonge twintiger Koper en Piran, de Sloveense kust. Voor de hoofdstad had ik toen geen tijd. Nu wel.
Ljubljana doet in de eerste plaats wat Oostenrijks aan, met een Slavisch sausje. Van op een verwarmd terras op de oever van de Ljubljanica kijk ik uit op de 20e-eeuwse markthal, pronkstuk van Plečnik, waarachter de klokkentorens en koepel van de barokke dom rijzen, die net niet in de weg staan van het kasteel bovenop z'n rots. Een plaatje dat me aan Salzburg herinnert. Van de vele bruggen over de rivier zijn de Drakenbrug en de Slagersbrug vanaf hier zichtbaar, de eerste bewaakt door vier flinke bronzen draken, de tweede getooid met bizarre sculpturen als uit nachtmerries en duizenden liefdesslotjes.
Een avondwandeling langs de Ljubljanica is mijn eerste kennismaking met de stad. Van op een postmodernistische glazen brug bewonder ik de knalroze gevel van de Franciscanenkerk. Een groep Slovenen nodigt me uit om mee te drinken. Een van hen is vandaag gedoctoreerd. Ze hebben dus wat te vieren. Ik hef het glas met scheikundigen. Gelukkig is er ook één historicus bij. Terwijl we menig bier- en schnapsglas achterover slaan, keuvelen we over het Byzantijnse Rijk, de Venitiaanse en Habsburgse overheersing en het uiteenvallen van Tito's Joegoslavië. Een jonge Macedonische vrouw vertelt me honderduit over de verschillen tussen Griekse en Macedonische ouzo. Allemaal spreken ze vol lof over de Belgische bieren.
In Klub Daktari, een alternatieve bar aan de Mestni dom, knalt extreme punk door de boxen. De cocktails zijn hier niet duur. In een bar vlakbij de Drakenbrug drink ik drakenbier. De mozzarellawafel komt als bodempje te laat (maar smaakt). Goedenacht Laibach en tot morgen. De Russische dame die me 's avonds bediende, is er ook bij het ontbijt. Ze werkt 14 uur per dag en geeft daarnaast ook nog les. Ik moet absoluut eens naar Rusland volgens haar.
In de vroege ochtend wordt bij de markthal, op de vismarkt en de oevers de kerstmarkt opgebouwd. Ik bekijk de grote buitenfresco's en moderne bronzen deuren van de dom en steek de Tromostovje over, de drie bruggen van de Sloveense architect Jože Plečnik, wiens ontwerpen de hedendaagse look van Ljubljana grotendeels hebben bepaald. De driedubbele brug verbindt de straat naar het stadhuis met Prešernev trg, met de roze kerk en het standbeeld van dichter Prešeren. De barokke klokken luiden. Ljubljana ontwaakt.
Erg aangenaam zijn de Mestni en Stari trg, waar smalle steegjes op uitkomen. Barok en rococo tieren welig. Het barokke stadhuis bijvoorbeeld werd door Gregor Maček ontworpen. Op de fraaie binnenplaats luidt een majestueuze kerstboom de tijd van het jaar in. De Italiaanse fontein tegenover het stadhuis is van Francesco Robba (maar wel een kopie) en symboliseert de drie rivieren van de Krain. Ljubljana is versierd met honderden moderne sculpturen, en sommige zijn wel heel origineel. Zo snijdt Obrazi van Jakov Brdar de Ključavničarska doormidden, die afbuigt naar de rivier. Honderden niet alledaagse gezichten liggen in de 'goot' over de hele lengte van de steeg.
Klokslag tien, en elk uur, komen twee sprookjesfiguren tot leven in het torentje van het Mestni dom, waarin het marionettentheater huist. Hier, vlak aan het terras van Klub Daktari, reis ik per kabelbaan de kasteelberg op. Ljubljanski grad werd herhaaldelijk verbouwd, ook door Plečnik, de architect van modern Ljubljana. Dat geeft het kasteel een postmodernistische look, een optelsom van eeuwen van architectuur. Ik kijk uit over de hoofdstad: de barokke steegjes, het marktplein, de langwerpige markthal, de rivier, de kerken, de wolkenkrabbers uit het sovjettijdperk, de in nevels gehulde heuvels in de verte.
Op de karakteristieke witte uitkijktoren dansen twee vlaggen, stad en land, in de kille wind. Heel mooi zijn de kleurrijke fresco's in de kapel. Een plezierig marionettenmuseum en interactief museum met voorwerpen uit de oertijd en de oudheid, en een boeiende tentoonstelling over de gitzwarte 20e eeuw, maken het bezoek compleet. Je kan lang ronddolen in deze moderne herinterpretatie van een middeleeuws kasteel.
Ik daal de steile heuvel af en verken het zuiden van de binnenstad. Gezelligheid troef bij de vele kerstmarktstalletjes langs de Ljubljanica. Tijd om de westelijke oever te bezichtigen. Hier gaan barok en art nouveau hand in hand. Centraal ligt het Congresplein, met een kopie van de Burger van Emona, een Romeins standbeeld, en veelkleurige cilindervormige vlaggen in de bomen. Het Plein van de Republiek daarentegen is grauw en leeg, en wordt nog meer ontsierd door afschuwelijke wolkenkrabbers. Voor het niet onaantrekkelijke parlement protesteert een veel te klein groepje tegen de klimaatverandering, haast onzichtbaar op dit enorme plein. Voor skaters is dit dan weer een dankbare plek.
Verderop bezoek ik een Servisch-orthodoxe kerk, verstopt tussen de vele museumpaleizen. Het interieur is volledig ingepalmd door heilige fresco's, typisch voor deze soort kerken. Altijd ontzagwekkend. Het is een laan van alweer Plečnik die me Park Tivoli binnenloodst, met centraal een elegant kasteel.
In de late namiddag reis ik per trein naar het noorden van de streek. Kamnik ligt aan de voet van de Steiner Alpen, die Oostenrijk in het zuiden begrenzen. Besneeuwde bergtoppen bespeuren aan de horizon maakt altijd iets in me wakker. Misschien een oeroude drang om ermee samen te vallen, in een berg te vergroeien, en samen met de grote jongens de hemel te bestormen. Eigenlijk reis ik naar het zicht op de Alpen, het stadje is bijzaak. Sommige bergen zijn door een mistkraag afgesneden zodat hun toppen als stenen wolken boven het landschap lijken te zweven. Een buitenwereldse optische illusie.
Maar het is een aardig stadje. Ik klauter de heuvel met de kasteelruïnes op en kijk uit over Kamnik, de kloosters her en der verspreid op en tussen de heuvels, de avond die ons van achter de bergen overvalt. Naast de ruïnes werd een kapel bovenop de vorige kapel gebouwd, waardoor het er wat gek uitziet. Het romaanse portaal is nog zichtbaar. In het barretje naast de ijspiste op Glavni trg zijn ze heel blij een reiziger te mogen verwelkomen, die lopen hier de deur niet plat.
Kamnik houdt er een originele legende op na, die van de krankzinnige gravin Veronika, half vrouw half slang, verzwolgen door door de aarde. Onder de kasteelheuvel bewaakt ze nog steeds haar schatkist vol gouden munten, tot iemand haar komt halen. Een kroeg aan de voet van deze rots staat helemaal in het teken van deze mythische dame.
Terug in de hoofdstad is het druk op de oevers van de Ljubljanica. Er speelt een dj, jonge vrouwen in wit hemd en zwart strikje verkopen sterke drank op straat, en de kerstlichtjes branden voor het eerst. Op Prešernev trg hangt er haast een overdaad aan verlichting overal waar je kijkt. Zelfs het kasteel krijgt een mooie blauwe gloed. De driedubbele brug en oevers zijn volledig gepakt met uitgelaten Slovenen, gewapend met glühwein, pretzels en lichtgevende ballonnen. Een coverband speelt 'Highway To Hell'. Black Friday is al vergeten, het eerste weekend van de kerstmarkt is ingeluid.
Ik eet Sloveense tapas en duik een kelderbar binnen in het thema scheepvaart - overal scheepstouwen, ankers en stuurwielen, en ze schenken rum. Er is een jukebox en wanneer twee jonge vrouwen Piet Piraat opzetten, ga ik stomverbaasd vragen hoe ze daar op zijn gekomen. Ze zijn van Amsterdam. Uiteraard.
Metelkova mesto was ooit een kazerne maar is nu een walhalla voor dolende zielen. Originele graffiti, tegelkunst, horrorpoppen, allerhande maffe constructies en installaties... dit is de ultieme nachtstad, een door verschoppelingen belegerde kazerne, een tempel voor het ondergrondse, een vrijstaat voor punks en crusts, een spookstad op speed. Twee punkmeisjes houden een watergevecht, dat wil zeggen, ze torpederen elkaar met een halfvol flesje water en gebruiken winkelkarretjes als schild. Enkele metalheads vertrouwen me toe dat ze het niet echt hebben voor joden en dat ik beter niet met hen in discussie ga.
Ik leer ook toffe Slovenen kennen. In een club gaan ze de tafelvoetbalstrijd aan met Italiaanse schoonheden uit Marche. Ik doe mee, win some, lose some, drink some. Tot slot beland ik in een overbevolkt danscafé aan het Congrespaleis. Ik verbroeder er met Sloveense en Amerikaanse studenten. Stomdronken waggel ik langs de verlaten oevers terug naar mijn hostel.
Vroeg uit de veren, de kater in m'n kielzog, maak ik een architectuurwandeling. De gevels van de Wiener Secession zijn zeker de moeite, net als het Nemško gledališče, ofwel Duitse theater, van Alexander Graf. Het Nebotičnik, uit de jaren '30, was ooit het hoogste gebouw van de Balkan. Bijzonder is het Narodni knižnica NUK, de universiteitsbibliotheek, een architecturaal meesterwerk. Plečnik is uiteraard weer overal. Zijn park bij het kruisherenklooster is heel stijlvol.
Per trein doorkruis ik het land in zuidwestelijke richting. Zilverreigers schrijden door groene velden. Heiligdommen staan eenzaam en idyllisch op 'hun' heuveltop. Grote roofvogels hangen hoog in de lucht te watertanden. Daarna wordt het landschap woester. Dichte mistige bossen bezaaid met kalkstenen rotsen bepalen het uitzicht van de Karst.
Twee jonge vrouwen, een Taiwanese en een Koreaanse, hebben hun station gemist en stranden in Divača. Ze wilden naar de grotten van Postojna en zijn maar al te blij wanneer ik hen vertel dat er hier ook grotten in de buurt zijn. Van het zonnige Divača brengt een busje ons naar de grotten van Škocjan. Deze beroemde karstgrotten staan al lang op m'n lijstje. Ze vormen een uniek natuurgebied onder de grond en een doolhof van spelonken, dolines, natuurlijke bruggen, stalactieten, stalagmieten en andere kalkpegels. De wilde rivier Reka raast zich een weg doorheen een 100 meter diepe canyon. Zien we haar niet dan horen we haar wel. Soms stijgt de Reka vijftig of zelfs negentig meter, dat kan op amper twee dagen gebeuren.
De afdaling naar de rivier is spectaculair, iets van uit een avonturenroman. Vooral het bruggetje oversteken doet wat denken aan Indiana Jones of Lord Of the Rings. De vele 'zalen' zijn soms even hoog en groot als kathedralen, en even rijkelijk versierd! De natuurlijke sculpturen zijn onwaarschijnlijk mooi. Moeder Aarde is werkelijk een geniale architect. Met open mond geven we onze ogen de kost.
We volgen ongeveer dezelfde route als de ontdekkers van de grotten, maar in omgekeerde richting. Waar zij binnenkwamen, zien we ook de Reka de grot via een nauwe kloof binnen stromen. Een wildwaterbaan voor waaghalzen. Onze gids leidt ons naar de uitgang, de Grote Doline, waar ooit het enorme dak van een zaal instortte. Een kabelbaan brengt ons weer helemaal naar boven. Terug naar Ljubljana, door de karstbossen, de zon steeds lager aan een gekartelde hemel. Alle drie leunen we tevreden achterover terwijl het landschap voorbij rolt. Vandaag was spectaculair.
Van karst naar kerst. December staat smekend voor de deur in zowat elke stad in het Westen. In een magisch verlicht Ljubljana verken ik wat bars. In Lajbah wordt de hele avond enkel Depeche Mode gespeeld. Ook de wijken Krakovo en Trnovo bezitten enkele hippe cafés. Hier stroomt het Gradaščica-kanaal in de Ljubljana. Ik ga er in de ochtend opnieuw heen, want hier vallen nog wel wat Plečnik-schatten te rapen. Bij de neoromaanse kerk vind ik de Trnovski most, een brug die onmiskenbaar door de architect werd ontworpen. Hij woonde en werkte hier vlakbij.
Ik krijg een rondleiding door zijn fascinerende huis. De vrome architect leefde teruggetrokken, eenvoudig, bijna als een monnik. Zijn salon ziet er ongezellig uit, met een oncomfortabele zitbank. Hij hoopte namelijk dat zijn gasten gauw weer zouden vertrekken. Plečnik was zo iemand die met rust gelaten wilde worden. De meeste voorwerpen zijn louter ornamentaal en verraden een voorliefde voor de oudheid. Zuilen ondersteunen niets, dienen enkel het oog.
Ik vervolg m'n weg langs de oevers van de Ljubljanica, eveneens aangelegd door onze architect, en keer terug via de kasteelheuvel, waar zijn ontwerpen ook hier en daar aanwezig zijn. Er zijn weinig steden die zo grondig zijn bepaald door één architect, als Plečniks Ljubljana. Zijn plannen voor het parlement, een meer dan 100 meter hoge piramide, zijn nooit gerealiseerd. Die gingen naar zijn leerling Vinko Glanz, die er iets heel on-Plečnikaans van maakte. Plečniks 'kathedraal van de vrijheid' is afgebeeld op de muntstukken van tien cent, best een verwezenlijking voor een gebouw dat niet bestaat.
Tot slot bewonder ik nog de plafondfresco's van de dom, waarna ik in authentieke restaurants en artistieke bars de rest van de namiddag doorbreng. Ik kreeg een korte maar deugddoende impressie van Ljubljpana, hoofdstad van een nog te weinig gekend landje in de schaduw van grote machten die het zich altijd eigen hebben gemaakt - tot dertig jaar geleden. Een laatste Union-pils, een laatste blik op het grad terwijl ik de Drakenbrug voor het laatst oversteek. Nasvidenje.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten