zondag 6 juni 2021

H.H.H.H.

Vooruit dan maar. Musea bezoeken mag hij nog wel van zijn schoolmeester. Antonio had niet gedacht dat het zo moeilijk zou zijn. Hij kan probéren Bea minder vaak te zien, maar de relatie tijdelijk bevriezen, dat ziet hij echt niet zitten. Het kunstmuseum aan de kaaien heeft een interessante collectie uit de laatste tweehonderd jaar. Al gauw laaft Antonio zich aan het multiversum dat de vele werken van Picasso, Dalí , Miró, Ensor, Gauguin, Rops en Alechinsky opwekken.

Bij een van de meest moderne schilderijen verstijft hij. Meteen herkent hij het serene vernuft van de meesterhand van Théodore Géricault. Vreemd dat de Medusa niet in het Louvre maar in een Antwerps museum van zakdoekformaat hangt. Dan merkt Antonio dat er iets in het doek is veranderd. Dit is de Méduse niet. Dit is net zo min het beroemde werk van Géricault als L.H.O.O.Q. van Da Vinci is. Die postmodernistische arrogantie ook.

Het werk is van 2018, wat de schipbreukelingen onvermijdelijk bootvluchtelingen maakt, want zo werkt maatschappelijk geëngageerde kunst. De Turkse schilderes, Gulcan Tatar, razend populair op Instagram, heeft niet eens iets toegevoegd aan het meesterwerk. Integendeel, ze heeft elementen verwijderd, en dat is haar toevoeging, haar toegevoegde waarde.

De gezichten van de 19e-eeuwse pechvogels zijn weggevaagd. Grillige witte vlekken waar voorheen lijdende karakterkoppen. Anoniem afzien, als dat geen treffend concept van onze tijd is. Zou de artieste doelen op de ontmenselijking van die zogenaamde gelukszoekers in de sociale media? Was er vroeger meer compassie, empathie, respect, begrip, eender wat van menselijke gevoelens die we in de loop van de gedigitaliseerde jaren zijn kwijtgeraakt?

Zijn de vele levens die de Middellandse Zee, de eigentijdse verbrandingsoven, de mediterrane moloch, gretig tot zich neemt, gezichtlozen, anoniem in hun overvloedige en dus onbelangrijke aanwezigheid in de statistieken? De vele vele cijfers als een monoliet van de dreiging, het hulpeloze gevaar. Persoonlijkheden die door de publieke perceptie tot maden worden vermalen, de mens die schilfert, erodeert, verkruimelt tot een gestalte waarin vaagweg nog de contouren van een individu kunnen worden opgemaakt. Is dit een mens?

Dat sterft maar massaal. Dat verzuipt en spoelt aan en vergaart faam als opgezwollen bolle blauwe grauwe approximatie van een peuter. Lijken langs de kustlijn gelijk lijken langs de omheining, aan elkaar vastgevroren in de sneeuw, als uit één blok carrara gehouwen. En onze tenen krulden en onze maag kromp en ons geweten wist van schaamte niet waar kruipen. En onze monden spraken klanken die zich in honderden talen laten vertalen als dit nooit meer. Rijstvelden, oerwouden, stranden, kampen, woestijnen, metrostations, scholen, promenades, hospitalen, stadions, concertzalen – identieke taferelen die zich ad infinitum herhalen als goedkope spaghettiwesterns waarvan je het einde al kan raden. Dit nooit meer.

De vraag stellen is ze beantwoorden. Jazeker, Primo Levi. Maar een compleet verwoeste vervlakte verkruimelde verscheurde opgevreten en uitgescheten en daarom verfoeide restwaarde ervan. De eindhalte ervan, het nulpunt ervan, ground zero.

Nooit eerder schreeuwde een kunstwerk zo machteloos om hulp. Geen Schreeuw geen Guernica geen Medusa vertolkt de complete ontreddering zo eloquent als dit werk.

Zijn ogen dalen ettelijke minuten af naar de titel van het werk. Het heet H.H.H.H. Wanneer hij zijn blik weer op het doek laat vallen, merkt hij tot zijn ontsteltenis dat de blanco gezichten nu in schaterlachende smileys zijn veranderd. Compleet met dikke tranen op de wangen. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten