zondag 28 februari 2016

Pafos


Een maagdelijk wit strand,
geen vuiltje aan de lucht.
Hier liggen kansen om te grijpen,
als kokkels en Sint-Jakobsschelpen,
en stenen in alle kleuren,
geurend naar verzadigd geduld.

Maar kansen talmen,
de zee zout op en
bomen doen hun beklag
tegen wie het maar
horen wil. Hier is
de liefde geboren maar
hier zwijgt voortaan ook
de lust. En wil de reiziger,
onvertrouwd met een toevallig
oponthoud, hier zijn blik
op de horizon spelden?

Zijn landkaart nu vloeibaar,
en hij weer onvermoeibaar,
het assortiment aan prentkaarten
 en half verzonnen landschappen
van piramides en van mysterieuze
sfinxen met sarcastische grimassen
rond de lippen gekruld, als Italiaanse
iconen, gekerfd in chronologisch
onderbewustzijn. Achter de 
zeelijn, een land met problemen,
verteerd door monotheïstische miserie.

Maar hier werd toch de liefde?
Uit een zoute cocktail van zaad
als uit duizend zakken,
instant liefde, als uit een pakje.
De zee een spermabank,
coïtus afgedankt door een
chronische ambrosiaverslaving.
 Een chemische reactie en daar
een nieuwe grootmacht, alweer iets om
voor te leven, voor te sterven.

Een eiland waarop alles verweven,
alles komt samen. Een apostel
gegeseld aan pilaren, door barbaren.
De jaloezie versmacht de onschuld,
in ergens een havenstad, met faam, me gusta.
Hier leefde en stierf en werd tot
leven gewekt een bisschop, verrezen
uit een goocheltruc van Jezus.
De tante van Mohammed en haar
paard, verdwaald en geveld in een strijd
die eeuwenlang zou duren,

doe geen moeite om hier muren
op te trekken, bezet, bezetter,
better best bezet. Hier heeft de liefde
nooit belet om er een zootje van te maken.
Het voorgeborchte van Fort Europa,
alle hoop al op de schroothoop.

Neem een balzak en een sikkel,
gooi in water, wacht geduldig.
Je krijgt liefde. Oplosliefde.
Het laatste bolwerk dat zal vallen,
voor het geld zijn grip zal doen
gelden, desnoods met geweld, ja,
voor al het goede dat er te rapen viel
tot slot weer naar zijn oorsprong,
naar             de             kloten.

dinsdag 23 februari 2016

Cyprus 15-22 februari 2016, deel 3

Cyprus, deel 3: Lazarus en Othello


De middeleeuwse ommuurde stad Famagusta, door de Turken Gazimagusta genoemd, is mijn volgende halte. Net buiten de noordelijke bastions van Lefkosa word ik begroet door een lange stoet van Noord-Cypriotische scouts, met Turkse vlaggen en muziek. Het is vandaag de Internationale Ronde van Noord-Cyprus. Aan het busstation speelt een man een episch gevecht met zijn kleinzoon. Hilarisch. De bus passeert de twee in de bergflank getatoeëerde vlaggen en rijdt oostwaarts. Wat een heerlijk stadje, met een bewogen geschiedenis en dus een veelvoud aan invloeden: Frankisch, Venetiaans, Osmaans, Brits... Achter het glorieuze standbeeld van Atatürk ligt de stadspoort, die me binnen de imposante, 7 meter dikke stadsmuren leidt. Een gezellige winkelstraat kruipt naar het centrale plein, waar verschillende ruïnes elkaar ontmoeten. De Sinan Pashamoskee was vroeger de Venetiaanse Sint-Petrus-en-Pauluskerk. Van het Palazzo del Provveditore schiet niet veel meer over dan enkele hoge muren. Op het binnenplein herinneren kanonnen en hun kogels aan de strijd tussen de Venetianen en de Osmanen. Achter de restanten van de Franciscanenkerk ligt een voormalige hamam. Ooit was Famagusta de rijkste stad van het oostelijke Middellandse Zee gebied, tot het verval kwam binnensluipen.
Het juweel is natuurlijk de gotische kathedraal, van begin 14e eeuw. In 1571 werd er een minaret bij gebouwd en het interieur in een moskee veranderd, net als met de Selimiyemoskee in Lefkosa. En zo werd de Sint-Nicolaaskathedraal de Lala Mustafa Pasa moskee. Tegenover de zeepoort zit de pompeuze patisserie Petek Pastanesi. Het assortiment aan taarten en andere desserten is overweldigend. Ik bewonder het geduld van de kassier, die voortdurend moet verkondigen dat koffie aan de tafel besteld moet worden, want de overwegend Zuid-Europese toeristen op leeftijd schijnen het niet te snappen. Het wordt moeilijk om mijn lach in te houden. Het interieur is een weelde van schilderijen en versieringen, en er staat zelfs een grote fontein. Voor de zeepoort vind ik het beeld van een Venetiaanse leeuw, een symbool voor het land. Van bovenop de poort kijk ik uit over de hele stad, met de kathedraal en de vele ruïnes, de Middellandse Zee en de spookstad Varosia, voor 1974 een toeristische badplaats, tot het Turkse leger er introk en de Griekse inwoners moesten vluchten. Het leger zit er nog steeds en laat deze al veertig jaar verboden stad verkommeren.
Iets verderop staat het kasteel waar Shakespeare de belangrijkste scène van Othello en Desdemona situeert, in zijn wereldberoemde stuk Othello, Moor Of Venice, dat zich in een haven op Cyprus afspeelt, wat volgens experten zo goed als zeker Famagusta moet zijn. Een San Marco leeuw houdt de wacht boven de toegangspoort. Ik ben alleen in de citadel. Dichtbij de kathedraal staan nog de restanten van een Byzantijnse kruiskoepelkerk en van een orthodoxe kathedraal. Die laatste heette Agios Georgios en was gebouwd in gotische stijl. Een unicum. De ruïne is een indrukwekkende afsluiter voor een fijne uitstap naar Famagusta.
Het verbaast me niet dat er geen bussen naar Larnaka rijden. De absurde politieke situatie zorgt ervoor dat ik weer via de hoofdstad moet. En zo rijdt mijn bus opnieuw door het brave vlakke land van Noord-Cyprus, met in het noorden de woeste muur die het Kyreniagebergte opwerpt. Wellicht is er geen vergelijking met de zomer, maar 's avonds loopt Nicosia best vol. In heel wat bars spelen bands traditionele muziek, soms met dans.
Al de ganse week kreeg ik uitzonderlijk warm en mooi weer voorgeschoteld, maar dat kon niet blijven duren. Niet in februari. De eerste regen valt wanneer ik voor een laatste keer over Lidras Street slenter en de bus neem naar Larnaka. Ik maak er een strandwandeling tot de golven tot tegen de dijk aan klotsen. Niet ver van de authentieke wijk Laiki Geitonia ligt de knappe Agios Lazaros, een mooie versierde 10e-eeuwse orthodoxe kerk die een sarcofaag tentoonstelt waarin de restanten van de eerste bisschop van Kitios zouden liggen. Wij kennen hem als Lazarus, de man die door Jezus weer tot leven werd gewekt. Het schitterende gouden interieur biedt koelte en een serene sfeer. De vele iconen worden gekust door vooral jonge gelovigen en ook Lazarus' tombe krijgt het nodige eerbetoon. De orthodoxe geloofsbelijdenis blijft een van de aandoenlijkste aller godsdiensten.
In het westen van de stad, aan een zoutmeer met flamingo's, ligt Hala Sultan Tekke, een indrukwekkende moskee met het graf van Mohammeds tante Hala, die hier in 649 van haar paard totterde. Het is een eind wandelen langs het meer, en plots barst een hagelstorm van formaat los, onverbiddelijk, en in een mum van tijd ben ik doorweekt. De moskee wordt een toevluchtsoord en druipend van het ijskoude water stap ik het huis van Allah binnen. Enkele toeristen uit Bangladesh zijn zo vriendelijk me na het bezoek weer in Larnaka af te zetten, en onderweg vertellen ze over wat islam voor hen betekent: één god in plaats van duizenden die elkaar tegenwerken, zoals bij het Hindoeïsme. We praten over moslim-extremisme als pion in het spelletje Risk dat Amerika en Rusland spelen en over het Britse referendum om in de EU te blijven. Zelf wonen ze in Nottingham. We lachen met Nigel Farrage en zijn valse beloften, en zijn benieuwd naar hoe Labour het zal doen onder Jeremy Corbyn. We nemen afscheid en ik haast me naar een taverne op de dijk, waar ik hoop het eindelijk wat warm te krijgen. De rest van de dag gebruik ik Larnaka waar Larnaka hoofdzakelijk voor dient: lui niets doen op het strand (bij zon) of in een taverne op de dijk (bij hevige regenval). Maar hey. Het is goed geweest.
De vlucht terug, de dag nadien, begint mooi, met een prachtig zicht op Cyprus en op de vele Griekse eilanden, daarna zijn er enkel nog wolken. Ik praat honderduit met een Cypriotisch koppel, en ze vertellen een emotioneel verhaal over de politieke situatie en hoeveel pijn dit nog steeds doet. De grootvader van de jongeman werd door Turkse soldaten doodgeschoten toen hij enkele Griekse kinderen wou redden. Enkele dagen geleden werd er niet ver van Nicosia nog een moskee in brand gestoken. De hostiliteiten zijn zeker nog niet voorbij. Het is hopen dat deze traumatische situatie de komende jaren wordt opgelost en dat Cyprus weer één kan zijn, een harmonie tussen de twee volkeren, want er zijn al genoeg grenzen. Veel te veel grenzen en regels en woede en haat, en al wat de vrijheid en het geluk aanvreet.

Cyprus 15-22 februari 2016, deel 2

Cyprus, deel 2: Wijn en liefde

Limassol komt rustig op gang. Vroeg in de ochtend heeft het nog alle tijd van de wereld. Aan de middeleeuwse burcht Kastro staat een oude Byzantijnse olijfoliepers. De johannesbroodmolen in een van de omringende gebouwen rond het Kastro, is van 1937. Johannesbrood werd voor de productie van veevoer en lijm gebruikt en speelde een belangrijke rol in de Cypriotische industrie. Verder is het aangenaam kuieren aan de oude haven in de vroege ochtend. Een reisbus brengt me naar het Troodosgebergte in het midden van het eiland. Het dorpje Troodos ligt midden in het woud, op 1700 m hoogte. Er ligt nog best veel sneeuw. Het bezoekerscentrum toont welke flora en fauna je in het natuurpark kan vinden. Heel wat planten zijn trouwens erg zeldzaam en komen enkel in het Troodoswoud voor. Het is de biotoop voor honderden soorten vogels, zoogdieren, reptielen, amfibieën en insecten.
Het Caledoniapad volgt het vrolijk kabbelende riviertje Krios Potamos bergafwaarts richting Platres, tussen de slanke, hoge dennen, sparren, eiken en uit de kluiten gewassen jeneverbessen. Best aardig is de roodbruine Calchische aardbeiboom. Kris-kras voert het pad me over het riviertje, soms via bruggetjes, dan weer over loszittende stenen, steeds steiler, wat kleine watervalletjes vormt die de 13 meter hoge Caledonian Falls aankondigen. In het heldere water kan je de vissen zien zwemmen. Aan de waterval ben ik alleen, op een wat zielig ogende kat na. Platres is een aangenaam vakantiedorpje niet ver van een forelboerderij. Ik vlij me neer op het balkon van een restaurant en geniet van de rust, de zon en mijn moussaka. Zelfs in de bergen is het 28°C, en in de steden maar liefst 30°C, wat zelfs voor Cyprus warm is in februari.
Met een tussenstop in Limassol reis ik verder, naar Pafos, aan de westkust. Deze historische stad bestaat uit Kato Pafos en de Turkse wijk Ktima. Die laatste ligt in de bovenstad, rond een markthal en de Kebirmoskee. Overdag moet dit een gezellige wijk zijn, maar 's avonds is Ktima amper verlicht en zo goed als verlaten. Bovendien is de Makariosstraat opengebroken. Het centrum van de bovenstad telt enkele bars. De benedenstad is voor morgen, dan stappen we de wereld van de Griekse mythologie binnen.
Ook de volgende ochtend is het snikheet. Ik kuier tussen de zogenaamde koningsgraven aan de kust, een indrukwekkend complex van de archeologische overblijfselen van graven die in de Griekse en Romeinse tijd uit de rotsen zijn gehouwen, niet voor koningen, ondanks hun naam, wel voor rijke families. Het is een bijzonder mooi landschap, met de zee vlakbij, de vrolijke zang van leeuweriken, en hagedissen in alle maten die tussen de rotsblokken wegschieten. Sommige van de koningsgraven zijn paleizen op zich.
In Kato Pafos, de benedenstad, staan enkele mooie kerken. Eén ervan is de kruiskoepelkerk Agia Kyriaki Chrysopolitissa, te midden van de archeologische site van een vroegchristelijke basiliek. Paulus zou aan een van de vele zuilen zijn vastgebonden en gegeseld. Het zomert op de zeedijk, die een mooi panorama biedt op het Kastro, een Turks middeleeuws fort, en het archeologische park. Dit unieke terrein huisvest de ruïnes van enkele villa's, waarin knappe vloermozaïeken over de Griekse mythologie vertellen. Zo is er het huis van Theseus, met het verhaal van de Minotaurus, en het Huis van Achilles, waar de mozaïek toont hoe deze Griekse held als baby in het water van de onkwetsbaarheid werd gebaad. Zijn moeder hield hem vast aan zijn hiel, opdat hij niet zou verdrinken. In de Trojaanse Oorlog velt Paris hem door net daar een pijl in te schieten.
Het Huis van Dionysos verhaalt over mythes die verband houden met de wijngod. Belangrijke thema's zijn de jacht, de dronkenschap en de jaargetijden. Verder leren we over de door Hippolytos afgewezen Phaedra; de panter die onbewust het doodvonnis tekent van de geliefden Pyramos en Thisbe, in pure Romeo en Julia stijl; de zonnegod Apollo die niet van de nimfen kan afblijven; enzovoort, enzoverder. Een waar stripverhaal van de Griekse mythologie! Ook het Odéon, het 2e-eeuwse uit de rotsen gehouwen theater niet ver van de witte vuurtoren, is de moeite. Het Saranda Kolonnes toont de ruïnes van een Frankisch kasteel. Dionysos wakkert mijn dorst naar wijn aan, die ik degusteer bij een traditioneel Cypriotisch gerecht, in een taverne op de zeedijk van Pafos. Een oude Britse man zingt liedjes van Al Johnson uit volle borst. Hij woont hier al zeven jaar en kent Antwerpen heel goed. We dreigen in een discussie over het Palestijnse conflict verzeild te geraken wanneer ik merk dat ik mijn bus moet halen. Vriendelijke man.
Ik reis af naar Pétra tou Roumiou, de Rots van de Romein. Volgens de mythe sneed Kronos de edele delen van zijn vader eraf met een sikkel en wierp hij die in zee. Uit het schuim dat opborrelde zoals dat enkel bij instant godensperma kan, werd Aphrodite, godin van de liefde, geboren. Uiteindelijk spoelde ze op de zuidkust van Cyprus aan en werd deze plek een heiligdom. De rots in kwestie zou Digénis hierheen hebben geworpen om de Arabieren af te schrikken. Hoewel een bordje aanduidt dat het verboden is de rots te beklimmen, doen sommige toeristen dat toch. De golven likken het mooie kiezelstrand, als natte tongen. Een vader toont zijn dochter hoe je een platte steen over het water ketst. Hier heerst vrede. Hier is de liefde geboren.
Terug in Pafos zet de zonsondergang de baai in lichterlaaie. Oranje en roze strijden om de bovenhand, waar de looks van het Kastro alleen maar wel bij varen. Aan de wensboom die voor het heiligdom Solomoni staat, wens ik betere tijden voor de bevolking van de landen aan de overkant van de zee, maar in tegenstelling tot de andere gebruikers van de boom, wind ik er geen doekjes om. Nog later op de avond geeft elke bar in Limassol voetbal. Behalve een duistere rokerige rockbar, waar Nick Cave en Arctic Monkeys luid door de boxen worden geramd. En met een Keo erbij lukt het schrijven eens zo goed.
Een nieuwe snikhete dag kondigt zich aan en na alweer een busreis loop ik opnieuw door de zonovergoten binnenstad van Nicosia. Mijn reisroute is alle logica verloren, behalve die van de unfinished business die ik, iets over de helft van mijn reis, hier en daar nog moet afhandelen. Zo was ik de schitterende mozaïeken en iconen van de kleine Ioanniskathedraal nog niet komen bewonderen. In dit prentenboek van bijbelse taferelen, over het hele interieur uitgesmeerd, heeft alles betekenis, is alles symboliek.
Na een laat ontbijt op een terras naast de Panagia Faneromenis blijf ik nog wat rondhangen in de gezellige drukte, alvorens weer zuidwaarts te reizen, naar Choirokoitia, en de opgravingen van een neolithisch dorp van stenen hutten die tonen hoe ze hier 9000 jaar geleden leefden. Dat is het meest duidelijk in de haast perfecte reconstructie van zo'n dorp uit het stenen tijdperk. De structuur van het neolithische dorp zelf is nog heel herkenbaar. Een pad voert me erdoor heen. Verschillende skeletten werden hier gevonden, begraven in foetushouding. De restanten van een poortgebouw leren ons dat veiligheid primeerde. Om het dorp binnen te gaan moest men eerst drie trappen op en langs een muur. Men kon niet voorzichtig genoeg zijn, ook toen niet, heel heel heel lang geleden.

Terug in Lefkosa eet ik manti, Turkse ravioli, op de schemerende binnenplaats van de Büyük Han, voortdurend in het oog gehouden door hongerige katten, en zak daarna af naar een coole bar voor Efes, Turks bier, en Porno van Irvine Welsh, mijn reislectuur. Toevallig hangt er een grote poster van Trainspotting. Choose your future. Choose life. De Engelse barman en ik verzeilen in een lange discussie over de twee boeken, de film en de geplande film Porno. Net als het hoofdpersonage heet hij Simon. Af en toe wordt Bon Ivers achtergrondmuziek overstemd door islamitische zang van buiten. Dronken steek ik de door de bezetter vastgelegde grens over. In Trelladiko, een bar die vol hangt met foto's van muziek en films uit de jaren vijftig, vlakbij de Panagia Faneromenis, krijg ik een shotje zivania bij een Keo. En zo volgen er nog bars.

maandag 22 februari 2016

Cyprus 15-22 februari 2016, deel 1

Cyprus, deel 1: Een schizofrene hoofdstad

Weg van het koude, natte, winterse België, op naar de zon. Elk jaar betekent februari een week weg naar Zuid-Europa en deze keer valt mijn keuze op het meest oostelijk gelegen eiland in de Middellandse Zee: Cyprus. Een verdeeld land, want één derde is sinds 1977 bezet gebied en wordt enkel door Turkije erkend als de onafhankelijke Turkse Republiek Noord-Cyprus. Sindsdien zat een eenmaking er niet in, en ook voor de komende twee jaar lijkt zoiets onwaarschijnlijk. Het is een bijzonder pijnlijke situatie voor de inwoners van het land, nog steeds. Voorlopig is enkel het Griekstalige Zuid-Cyprus lid van de Europese Unie, sinds 2004.
Mijn vliegtuig landt op de zuidkust, bij Larnaka. Een bus brengt ons naar het centrum, langs een zoutmeer waar flamingo's pootje baden. In de verte ligt de imposante Hala Sultan Tekke moskee. Ik stap uit aan de haven en het brede strand aan de boulevard van Larnaka, bezaaid met palmbomen, en zet me neer in een fleurige bar pal op het strand, op slechts zeven meter van de Middellandse Zee. Zomerse muziek galmt door de boxen. Hier en daar strandstoelen, badpakken, oude Cyprioten met blote bast. Het contrast met het Belgische winterweer kan niet groter zijn. Alles ademt hier toerisme en vakantie uit. De brede strandboulevard leidt naar een historische moskee en het middeleeuwse Larnakafort, waar ik op de pittoreske binnenplaats enkele kanonnen en gotische grafstenen bewonder. De executiekamer was nog tot 1945 in gebruik! De Britse kolonisator hanteerde er de galg voor zijn gevangenen, vaak Cypriotische opstandelingen. Van op de wallen sla ik de wijde omgeving gade, over de hele stad en tot aan de bergen aan de horizon. Op de begraafplaats van de moskee wemelt het van de zwerfkatten.
Ik wandel de zonovergoten stad door naar het noorden, waar enkele interessante kerken zitten, en bezoek de archeologische overblijfselen van het omvangrijke Fenicische Asartetempelcomplex van Kition, de oorspronkelijke naam van Larnaka. Aan het centraal gelegen Europaplein, met een standbeeld van de filosoof Zeno gooi ik mijn reisplanning volledig om door op de eerste bus te stappen die voorbij rijdt. Bestemming Nicosia, zo wil het toeval. En zo ruil ik dit historische vakantiestadje om voor de in twee gespleten hoofdstad van het land, compleet met checkpoints en demarcatielijn, de zogenaamde Green Line, die het Turkse van het Griekse gedeelte scheidt. De oude stad is omgeven door een 5 km lange ringmuur met bastions en gracht. Dit is de nog enige verdeelde hoofdstad ter wereld, wat me natuurlijk nog meer aantrekt om er eens een kijkje te gaan nemen.
Het is valavond wanneer ik me door het doolhof van de binnenstad wurm. Over de centrale winkelstraat Lidras weergalmen de zangen van het avondgebed. Ze trekken me naar het Turkse stadsdeel van Lefkosa (hun naam voor de hoofdstad van Cyprus). Hiervoor moet ik door Checkpoint Lidra Street. Ik kan vlotjes het Griekse stadsdeel uit maar na enkele meters neutrale VN-zone vraagt de politie van de Turkse Republiek Noord-Cyprus mijn paspoort. Heel symbolisch, want dit is natuurlijk geen echte internationale grens. Ik verken de wijk rond de Büyük Han en observeer het gebed bij een van de vele moskeeën die deze authentieke wijk rijk is. Noemenswaardig zijn de Venetiaanse Zuil en de Arabahmetmoskee. De twee minaretten van de Selimiyemoskee zijn sfeervol verlicht en duiken af en toe achter een hoekje op.
De Büyük Han zelf is indrukwekkend: een groot door twee verdiepingen van zuilen en bogen omzoomd binnenplein met centraal een Ottomaanse Mesjid. 's Avonds sfeervol verlicht, wat dit complex van kunstgalerijen en winkeltjes iets magisch geeft. De Selimeyemoskee was oorspronkelijk een gotische kathedraal, uit de 13e eeuw, maar werd na de Turkse verovering van Cyprus in 1571 omgevormd tot moskee. Tussen de twee torenhoge minaretten van de kathedraal hangen de Turkse en Noord-Cypriotische vlaggen, zichtbaar tot in Zuid-Nicosia. Van een politiek statement gesproken! Ik laat mijn schoenen aan het portaal achter en stap deze tempel van rust en sereniteit binnen. Mijn kousenvoeten drukken zich in het dikke rode tapijt. Slechts twee moslims belijden hun geloof, ver weg van elkaar, haast onzichtbaar elk in een hoekje. Het sobere witte interieur straalt niets dan vrede uit.
Snoeihard weerklinken de zangen weer door de luidsprekers in de minaretten. Ze gaan door merg en been. Zo ook de kreet van de Turkse politie wanneer ik door de eerste controlepost stap, in de waan dat ik ook hier mijn paspoort enkel bij de tweede post moet tonen. Fout. Enkele agenten komen me achterna, ik excuseer me bij de bezetter en krijg te horen dat ik de volgende keer beter moet opletten. Ik passeer de met prikkeldraad en zandzakjes afgezette verboden VN-bufferzone op de Green Line en plof neer op het terras van een restaurant in Lidras Street, tegenover de graffiti op de gevel van een KFC-zaak: No borders no nations! Absurde situatie natuurlijk, maar de abrupte overgang van de Turkse naar de Griekse kant is intrigerend, en manifesteert zich niet alleen in de taal - al zijn heel wat plaatsnamen, menu's en reclameborden in het Engels, want ook de Britten hebben hun stempel op dit land gedrukt, van de leeuw en de eenhoorn tot hier en daar een rode telefooncel. In het hele land rijdt men trouwens links.
Ik dwaal door verlaten en amper verlichte straten. Bots op politieke graffitislogans. De Green Line met haar gewapende soldaten duiken af en toe weer op. Er zijn kerken en moskeeën: de twee Syrische Omeriyemoskeeën, groot en klein, de Panagia Faneromenis, de Arablarmoskee... Op de stadswallen, met hun massieve bastions, vind ik het aandoenlijke Vrijheidsmonument met zijn vele expressieve beelden van bevrijde gevangenen. De Lidras bulkt van de bars en hippe koffiehuizen. Net buiten een boekenbar geraak ik aan de praat met twee jonge Cyprioten. We snijden al snel diep in de politiek. De vluchtelingen. Het kapitalistische systeem. De Gouden Dageraad. De eenmaking van het eiland waar de bevolking zo op hoopt. Turkse en Griekse Cyprioten kunnen elkaar over het algemeen best wel pruimen. Het zijn, ook hier, de politici die tweedracht zaaien met behulp van een politieke erfenis waar zo goed als niemand wel bij vaart. De Keo vloeit rijkelijk in talloze artistieke bars, tot ik me terugtrek in m'n hostel. Proost. Op de volstrekt absurde wereld waarin we leven en al haar onschuldige slachtoffers niet eens zo ver hiervandaan. De vele burgerslachtoffers die verpulverd worden door raketten die vanuit Larnaka op Syrië worden afgevuurd. Zelfs na hun onafhankelijkheid van het Verenigd Koninkrijk komt Cyprus nog bloody goed van pas bij het spelletje waar de Britten, nee de Europeanen, nee de mensen nog het best in zijn: oorlog.
Bij het krieken van de dag, rond zes uur, word ik gewekt door de snoeiharde zang uit de luidsprekers van een nabijgelegen moskee. Goedemorgen! Enkele uren later stap ik naar de Arabahmetwijk, in het Turkse gedeelte. De buurt ademt een heel andere sfeer uit: rustig, volks. Aan de Girnepoort, in de noordelijke omwalling, staat een beeld van Atatürk. Iets verderop bezoek ik de Mevlevi Tekke, het huis van de dansende derwisjen. De Mevlevi-orde werd gesticht door de dichter Mevlana Celaleddin Rumi. Op de semahane, waar de derwisjen hun dans opvoerden, geven levensgrote poppen een beeld van hoe dat in zijn werk ging. Onder de zes koepels liggen zestien tombes van de Mevlevisjeiks.
Na een kopje koffie op de zonovergoten binnenplaats van de Büyük Han, loop ik zuidwaarts, naar het kolossale aartsbisschoppelijk paleis, waar Makarios III vanaf 1960 verbleef. Daarna bezoek ik het Hadjigeorgakis Kornésiashuis, met het prachtige Turkse salon, en eet ik English breakfast in een bar nabij de Omeriyemoskee, waar het juist gebedtijd is. Een Noord-Cyprioot van Soedanese afkomst vertelt me zijn verhaal en voegt eraan toe dat nationaliteit hem helemaal niet interesseert. Het creëert enkel problemen, zoals de huidige situatie van Cyprus. In het zuiden ligt het classicistische stadhuis, pal op het D'Avilabastion gebouwd. Hier begint ook Lidras Street, helemaal tot aan de checkpoint. Ik neem de lift tot bovenin de Shakolas Tower, van waar het zicht op de stad, met haar vele minaretten en paleizen, om in te lijsten is. In de helling van het Kyreniagebergte zijn twee reusachtige vlaggen geschilderd, die van Noord-Cyprus en Turkije. Men had er evengoed een gigantische middelvinger kunnen plaatsen.
Een absolute must-visit is het Cyprus Museum, dat bijzonder waardevolle archeologische kunstwerken herbergt, sommige uit de steen- en de bronstijd. Heel beroemd zijn de amuletten van speksteen, kleine figuurtjes, sommige zelfs in kruisvorm, van twee millennia voor Christus. De details op de verschillende heiligdommen leren ons heel wat over de cultus en de rituelen van die tijd. Eén van de zalen toont een 'leger' van terracottafiguren van verschillende groottes (van levensgroot tot piepklein). Indrukwekkend! Ook opvallend is het bronzen beeld van Septimius Severus. Een keizer zonder kleren, als het ware. Verder heel wat beelden van Griekse goden en helden, Griekse maskers, vazen, wapens, reconstructies van Cypriotische graven, inclusief skeletten. De kathedraal is helaas gesloten, dus ik bezoek het Byzantijns Museum in de plaats, waar ik me vergaap aan 5e- en 8e-eeuwse heilige iconen en fresco's. Werkelijk verbluffend.
's Avonds neem ik de bus naar Limassol, de grootste havenstad van het eiland, helemaal in het zuiden. De discotheken bevinden zich allemaal in de voorsteden, maar geef mij maar de traditionele cafés in het oude centrum, gegroepeerd rond een grote markthal. Gezelligheid en authenticiteit troef. Ook de graffitiwijk is een bezoekje waard. Er zitten werkelijk kunstwerken tussen. Ik ontmoet een Cypriotische kunstenares die ooit een relatie had met een Antwerpse theatermaker. Iets met de wereld en klein. Ik eindig in een metalbar.

zondag 7 februari 2016

Gifkind

In het kader van het Liefhebber kunstenfestival presenteert Studio Bernadette met trots haar alweer vierde telg. Gifkind is een wilde, waanzinnige performance waarin een bende notabelen van een land hier ver vandaan het leven vieren en bejubelen. Deze die-hard pro-life fanaten binden de strijd aan met alles wat een gevaar vormt voor dit heiligste geschenk van Dios. En dat zorgt voor slachtoffers. Gifkind schopt tegen schenen, heilige huisjes en zowat alle zekerheden, en zet vastgeroeste waarheden op losse schroeven. Zal Mirabel zich kunnen loswurmen uit de moralistische houdgreep die haar dreigt te verstikken, of zal haar leven, net zoals dat van zoveel vrouwen, wegzakken in het patriarchale slijk? En wat met het hardnekkige neveneffect van haar trieste lot dat regelmatig komt spoken? Maar vergis u niet. Gifkind is een onstuimige party, een grandioze osmose van puriteinse paranoia en heidens hedonisme, een danse macabre zonder weerga. Een voorstelling van/met Mona Vanschoenwinkel, Gert Vanlerberghe, Julia Dobber, Lisa Deckers, Yasmin Noël, Shana Listes, Nicolas Cools, Lori Tuerlinckx, Emeline Baert...

Voorstellingen: 2 en 5 mei 2016 in Zaal Zirkus, Antwerpen 
Tickets: slechts €5
Bestel uw tickets hier! 

 Foto's © Karel Puysseleir

 Foto's: Max Kamera

BOOM!!!rang

Als wapens welbespraakter dan verhalen,
de huis-, tuin- en keukenheld op Facebook radicaler,
onvolwassen nostalgie naar geschiedenissen waarvan men al lang
niet meer weet waarom we ze vreesden, nie wieder wat ook weer?
Een angsthaas met de vinger op de kiesknop, het rood van
democratisch recht(s) morst plasjes bloed ver van ons bed,
een noodzakelijk kwaad om hun haat met raketten te verdrijven,
en een hele generatie collateraal naar de vaantjes, ontelbaren
op de vlucht en wij in onze burcht bang snakkend naar krachtdadige
haviken, postgevat aan de marge van onze welvaart, die desnoods
de trekker overhalen, want er zijn grenzen overschreden.
Gemilitariseerde vrijheid achter hekken. Dit kan werken.
Alles plat, dat zet de vijand aan het... denken?
Wat is dat nog waard, zo'n leven in Raqqaraqqarakkatakkattack...
een terras... een concertzaal... binnenkort misschien een school.
Onze straten op zijn Syrisch... en wij heel cynisch: #JeSuisParis

donderdag 4 februari 2016

Homeopathos

Wij als elkaars tijdverdrijf
densiteit
brokkelt af, ontrafelt
steeds kleiner.
Rimpels groeien
in een plooi
een uitroepteken
dat niet meer te negeren
halsreikend
happend naar
de waan
van onontkoombaar
onverwoestbaar.

In rook opgaan
signalen kringelen
een trein die nu een stip
een lege kamer
waarin niet meer gewacht.
De herinnering van een
lichtbron op je netvlies
wanneer het donker
hart verdunnen met hoofd
of hoofd met hart.
De winterjas die een slang
net nog afgeworpen
nu alweer vergruisd

een echo
de buitenste ring na een 
duik in het water
volslagen conform
een ongeschreven norm
vermomd als een onweer
dat ons overal zal brengen
behalve thuis
ons nest van scherven
ons knellende geluk
en het is er koud
zonder jou.

Wij groeien niet
dijen enkel uit
rekbaar verzwakken
tot wij als massa
geen aanspraak meer
op ruimte kunnen maken.

dinsdag 2 februari 2016

Ontsporingsbericht

Niemand sprak van de dodentol.
Met geen woord gerept over al wat verloren.
Wij ploegden onze akkers
en hoopten op ontsporing.
En als er dan toch ergens een mond geopend,

drukten kevers en horzels en bijen en hommels
zich een noodlottige weg naar buiten.
Met de korrels van koortsblaren aan hun achterste poten
vlogen zij op rooftocht, kropen in onze oren.
Wij waren nooit voorbereid op lijkenpikkerij,
maar zwijgen was nu vast de schaamte ver voorbij.

Gedicht: Gert Vanlerberghe
Tekening: Aras
Voor 10 op de schaal van Dichter

2 februari 19u30, bib Aartselaar 

maandag 1 februari 2016

Huid

Het knelt en het kraakt,
mijn huid hoekig, onvolmaakt.
Knarsend, schrapend, uit de plooi,
schurend, scherp, vleselijke kooi.
Het is een huid met een geheugen,
spijt en schaamte diep gekerfd,
taferelen uit m'n verleden
epidermisch ingeprent.
Rollen over scherpe stenen,
horten, botsen, gans een strijd.
't Zit vast in hoofd, rug, buik en benen,
het is een brandmerk, voor altijd.

 Foto 1: Tom Horemans
Foto 2: Theo Huijgens